Staat jouw deur open?
Homilie voor vandaag, 6de zondag van Pasen
(Handelingen
15,1-2.22-29; Apocalyps
21,10-14.22-23; Johannes
14,23-29)
Enkele
weken geleden gaf ik, samen met een medebroeder, een 2-daagse vorming aan een
10-tal studenten van een lerarenopleiding. Het thema was : “Spiritualiteit”. We lieten hen proeven van allerhande vormen
van meditatie en gebed uit de christelijke traditie. ’s Avonds keken we naar
uittreksels uit de film “Into great silence”: een film-reportage over het leven
van de kartuizers. Merkwaardige film. Afgezien van een kort interview aan het
einde, wordt er niet gesproken. DE film toont enkel het stille,
biddende leven van de meest strikt contemplatieve religieuzen die de Katholieke
Kerk kent. Zoals u weet, zijn kartuizers kluizenaars die het grootste deel van
hun leven doorbrengen in stille afzondering.
Bij
de evaluatie bleek dat het net de beelden waren over de kartuizers die de
grootste indruk hadden gemaakt. Voor de studenten, niet meteen zwaar katholiek,
was dit een echt godsbewijs. Je kan niet zo afgezonderd leven en daar echt je
geluk vinden, als je je in die
afzondering niet met Iemand verbonden weet. En die Iemand, dat moet wel
God zijn.
De
tweede lezing en de evangelielezing van vandaag gaan hier uitdrukkelijk over.
Elk op hun manier, verwijzen ze ons naar de kern van de christelijke openbaring
In
de Apocalyps hoorden we Johannes zijn visioen over het hemelse Jerusalem
beschrijven. Zoals gebruikelijk in de apocalyptische literatuur, met heel wat
spectaculaire details. Dat zou onze aandacht kunnen wegtrekken van het
belangrijkste element van deze perikoop. Johannes merkt namelijk op dat er iets
ontbreekt: in dat hemelse Jeruzalem is er namelijk géén tempel. Dat terwijl de
tempel traditioneel voor de joden het absolute centrum was van de heilige stad.
Ik citeer even: “Maar een tempel zag ik er niet want God, de Heer, de Albeheerser is haar
tempel zoals ook het Lam. En de Stad heeft het licht van zon en maan niet
nodig, want de luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam.”
Met
andere woorden, Johannes legt uit dat in de nieuwe wereld die die begonnen is
met de verrijzenis van Jezus, God, en meer in het bijzonder Jezus zelf, het
lam, voortaan overal aanwezig is. Niet
enkel meer in de heilige plaats die de tempel is, maar in de hele stad. Elke
plaats, elke ervaring, elk moment van ons leven kan met andere woorden aanleiding
worden van een Godsontmoeting.
In zijn
evangelieboek gaat Johannes hier dieper op in. En eigenlijk op spectaculaire
wijze. De evangelist verhaalt ons namelijk volgende uitspraak van Jezus: “Als iemand Mij
liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben
en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen.” Wat betekent dit? Jezus belooft ons dat Vader en Zoon verlangen
om duurzaam aanwezig te zijn in het diepste van elke mens. In de theologie
noemt men dit de “inwoning”. God die ons zo nabij wil zijn dat Hij als het ware
in elk van ons zijn intrek wil nemen. Het is bijna niet te geloven: God die elk
van ons tot zijn tabernakel wil maken.
Wij geloven
dat we dit mysterie van die bijzondere ontmoeting mogen beleven in de
eucharistische communie. Maar Jezus beperkt het goddelijke bezoek niet tot die uitzonderlijke
momenten. Op elk moment van ons leven verlangt God te wonen in de intimiteit
van ons hart. Soms zullen we Hem kunnen voelen en horen. Vaak zal die
aanwezigheid heel discreet zijn, en zullen we de Heer enkel maar in geloof in
ons aanwezig weten.
Als
mensen kunnen wij ons soms heel alleen
voelen en geïsoleerd van onze medemensen. Dit kan zwaar wegen. Maar Jezus
belooft ons dat wij, christenen, nooit eenzaam hoeven te zijn. Net zoals de kartuizers
kan voor elk van ons het stille gebed ontmoetingsplaats worden met de levende
Heer. Niet alleen de stilte overigens. Al ons doen en laten kan ontmoeting
worden met de levende God. De enige voorwaarde, zo leert ons Jezus, is dat we
bereid zijn om onze deur te openen voor Hem. Dat we actief toelaten dat God in
ons diepste zelf verblijf en ons van daaruit geleidelijk aan bevrijdt van alles
in ons dat zich verzet tegen zijn liefde.
Zijn we
daartoe bereid? Zijn we bereid om ons
tot in onze diepste kern te laten doordringen door zijn liefde? Laten we alvast
vragen om de genade om te groeien in gastvrijheid en beschikbaarheid.
Reacties
In Nederland is het de gewoonte om op de eerste maandag van de maand de sirenes te laten loeien als test. Om twaalf uur 's middags. Doen de sirenes het nog wel? En hoort iedereen de sirenes?
Eén: ik wist niet of ik dit zou onthouden, ik was immers op mijn werk.
Twee: waar vond ik de rust? Ik was of nog aan het werk of in de middagpauze.
Ik heb weleens de gewoonte om God te vragen mij te helpen te herinneren, dat zou ik best ook in dat weekend gevraagd kunnen hebben maar ik weet dat niet meer zeker.
Wat er gebeurde was dit: ik liep met mijn collega's naar de kantine. Middenin de gang liepen wij richting restaurant toen de sirenes begonnen te loeien. Ik werd in één fractie van een moment eraan herinnerd dat ik wilde gaan bidden(was ik weer vergeten). Op vrijwel hetzelfde moment daalde de stilte en rust op mij neer waardoor ik bijna té verbaasd was om te bidden. Terwijl mijn collega's en ik nog steeds naar het restaurant liepen. Druk pratend merkte niemand om mij heen er iets van.
De stilte en rust was van een vrede en liefde zo groot dat het voelde alsof bidden helemaal niet meer nodig was. In het besef en geloof dat God mij de mogelijkheid gaf heb ik het gebed toch bij Hem neergelegd. Hij was echter allang op de hoogte van de inhoud.
Wat is sjotten? Ik ken wel shotten, maar dat past hier niet. Erg bedankt dat je voor me gebeden hebt. Ja die varkenvergelijking is altijd al ongelukkig, ook bij Petrus, want het varken zoekt de modder niet op omdat het een vies dier is, maar om zich te ontdoen van parasieten en verlost te worden van jeuk. Ik vind misschien, hoewel ik het allemaal met je eens ben, dat we in onze tijd niet te vanzelfsprekend genoegen moeten nemen met een halve smalle weg als je me volgt. Denk aan Jezus die de leerlingen roept: Hij liet ze niet eens hun vader begraven voor zover deze niet in de steek gelaten werd bij zijn netten dan. Arme vader. Er komt nog bij dat ik niet zo jong meer ben. De zon is al zwaar aan het zakken.
Moeten we te angstvallig en te bezorgd met deze site omspringen intussen? De Master verwijdert het wel als het hem onwelgevallig is of men begaat botheden. Wat heet vervuilen? Ik ben blij met je reactie. Ik zou best eens wat meer vuur willen lezen, wat meer Godminnende en zoekende geesten die tegen van alles aanlopen en dat willen delen net als ik om samen te kunnen groeien met Gods hulp.
PS genieten van het slijk der aarde is toch niet echt evangelisch volgens mij, maar hoort in onmatigheid in elk geval thuis op de brede weg. Maar ja, ik weet dat dat soort gedachten allemaal min of meer verlaten zijn. Toch spreekt Jezus van het huis dat leeg moet zijn, geveegd en op orde. Het is een zeer hoge Gast die wij willen huisvesten in ons.
Eén ding haal ik eruit. Van de smalle krijg je het benauwd schrijf je. Jezus zegt: komt allen tot Mij, want Ik zal U rust geven. En ook zegt Hij: mijn last is licht en mijn juk is zacht. De Smalle Weg moet dus wel verruimend zijn. Jezus is wel de enige die zichzelf niet kan tegenspreken noch zich ooit heeft tegengesproken. Smal leidt tot breed in geestelijke zin, geestverruimend, herademen door loslaten, door klein worden. Maar het er tegen opzien hem echt te gaan, of de angst voor verandering, dat kan benauwend zijn omdat ik dan moet afkicken van mezelf, van mijn oude veilige en vertrouwde ik. Mijn onreinheden en gebreken zijn me zo vertrouwd, ze geven me een (bedrieglijk) gevoel van veiligheid en geborgenheid, ze vormen mijn identiteit, ik ben het echt zo helemaal. Opnieuw geboren zijn is verruimend, maar opnieuw geboren worden nog niet. Dat is pijnlijk en lastig inderdaad. Vrede en zegen....