Paus Franciscus: "Ik ben een gewiekste zondaar"
Op maandag 19 augustus 2013 had Antonio Spadaro sj,
in naam van de Europese jezuïetentijdschriften, een exclusief interview met
Paus Franciscus. De Paus vertelt er honderduit. U vindt de volledige tekst van
dit interview op http://www.streventijdschrift.be/.
Hieronder een uittreksel:
Hieronder een uittreksel:
Ik vraag hem zo’n beetje op de man af: ‘Wie is Jorge Mario
Bergoglio?’. Hij kijkt me strak aan, in stilte. Ik informeer of het wel
geoorloofd is een dergelijke vraag te stellen… Hij geeft een teken dat hij de
vraag aanvaardt en zegt me: ‘Ik weet niet wat het meest precieze antwoord is…
maar ik ben een zondaar. Dat is de juiste definitie.
En het is niet zomaar een manier van zeggen, een literair genre.
Neen, ik ben een zondaar’. De paus gaat door met nadenken, net alsof hij,
onvoorbereid op een onverwachte vraag, gedwongen wordt verder te reflecteren.
‘Ah ja, ik kan zeggen dat ik een beetje gewiekst ben, ik kan me uit de slag
trekken, maar het is tevens juist dat ik ook een beetje naïef ben. Tja, de
beste synthese die bij me opkomt en die ik als de meest correcte aanvoel is
deze: ik ben een zondaar op wie de Heer zijn blik heeft laten vallen’. En hij
herhaalt: ‘Ik ben iemand op wie de Heer zijn blik gericht heeft. Mijn motto Miserando
atque eligendo heb ik steeds heel sterk aangevoeld als toepasselijk op mijzelf’.
Het motto van paus Franciscus komt uit de homilieën van Beda de
Eerbiedwaardige, die in zijn commentaar op de evangelische perikoop van
Matteus’ roeping schrijft: ‘Jezus zag een tollenaar, en terwijl hij hem
liefdevol aankeek, koos hij hem uit en zei tot hem: volg mij’. De paus voegt
eraan toe: ‘het latijnse gerundium miserando lijkt me onvertaalbaar zowel in
het Italiaans als in het Spaans. Ik vertaal het graag met een ander gerundium,
namelijk misericordiando, alhoewel het niet bestaat’.
Paus Franciscus zet zijn redenering nog even voort en zegt me,
terwijl hij een gedachtensprong maakt waarvan ik op het moment zelf nog niet de
volle betekenis snap: ‘Ik ken Rome niet, of althans toch niet zo heel goed,
maar ik ken de Santa Maria Maggiore basiliek: ik ging er steevast naartoe!’. Ik
lach en zeg hem: ‘Oh, dat hebben we allemaal goed begrepen, Heilige
Vader!’ ‘Juist’, vervolgt de paus, ‘ik
ken de Santa Maria Maggiore, de Sint Pieter… maar toen ik naar Rome kwam,
woonde ik steeds in de Via della Scrofa.
Van daar bezocht ik dikwijls de kerk van San Luigi dei Francesi en ging
ik er het meesterwerk van Caravaggio De roeping van Matteüs contempleren’. Ik
begin aan te voelen wat de paus me wil zeggen. ‘Die vinger van Jezus zó… naar
Matteüs. Zó ben ik. Zó voel ik me, zoals Matteüs’.
En dan neemt de paus een
resolute houding aan, juist alsof hij net het beeld heeft gevonden dat op hem
van toepassing is: ‘Het is het gebaar van Matteüs dat me raakt: hij grijpt zijn
geld als om te zeggen: “Neen, ik niet! Neen, dat geld is van mij!”. Voilà, dat
ben ik: een zondaar op wie de Heer zijn oog heeft laten vallen. En dat is wat
ik gezegd heb toen ze me vroegen of ik mijn verkiezing als paus aanvaardde’.
Hij fluistert: ‘Peccator sum, sed super misericordia et infinita Patientia
Domini nostri Jesu Christi confisus et in spiritu penitentiae accepto’
Reacties