Leren God vinden in de haren in de wind
Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïetenorde, begreep ongetwijfeld het verband tussen de fysieke en de geestelijke wereld. Hij geloofde dat wij God in alle dingen konden vinden – een overtuiging die de kern van de ignatiaanse spiritualiteit vormt.
Spreekt God werkelijk tot ons in een blauwe lucht, door de klank van een lach, in een smakelijk diner? Absoluut, zou Ignatius antwoorden. Je hoeft je rug niet naar de geschapen wereld toe te keren om een zin en een bedoeling voor je leven te vinden. God laat zich veeleer kennen in de heel concrete dingen van ons leven, in mijn lichaam, in al wat wij met onze zintuigen ervaren.
Walter Burghardt, een jezuïet uit vorige eeuw, laat deze gedachte mooi opklinken in volgende woorden:“Leven is kijken. Maar niet alleen met mijn verstand. Ik ben niet alleen maar verstand. Wil ik echt reageren op de werkelijkheid, dan moet ik heel alert zijn, meetrillen met iedere tik van die werkelijkheid. Niet alleen met je verstand, maar ook met je ogen. En niet alleen met je ogen, maar ook met je geur- en smaakgevoel, je gehoor en je tastzintuig. De werkelijkheid kan je niet herleiden tot een verre, abstracte, niet te vatten God-in-de-lucht. De realiteit, dat zijn intens levende mensen, het water en het vuur, een regenboog na een zomerstorm, een eindje leuk hardlopen door het bos, een glas heerlijk schuimend bier, de mis in D van Beethoven, een kind dat aan zijn chocolade ijsje likt; de realiteit, dat is een vrouw die met de haren in de wind voorbij stapt; de realiteit, dat is Jezus Christus”.
Geloven betekent het echte leven intens leven, met al zijn glans – ook al is die soms verwarrend, en in het bewustzijn dat God hier in alles aanwezig is. Het betekent dat we herkennen hoe God tot ons spreekt door onze zintuigen, dat wij een rijker leven kunnen leven en een vreugdevoller geloof beleven, … als wij ons oefenen in het leren luisteren.
Ginny Kubitz Moyer
Reacties