Wat de mystieker ziet dat andere mensen niet zien - De wandeling van meneer Périer (3/3)
In dit romannetje (Ten Have Baarn, 2003) beschrijft Maurice Bellet, priester, theoloog
en psychoanalist, hoe meneer Périer, een onbeduidend burgermannetje, zonder het
zelf te beseffen, een mystieke ervaring krijgt. Geleidelijk aan gaat dit zijn
grijze leven van binnen uit veranderen.
In dit derde uittreksel beschrijft
Bellet, aan het einde van de roman, het nieuwe zelfbewustzijn van meneer
Périer.
Hij ziet.
Hij … ziet een stralend visioen. En hij ziet dat hij ziet. Niet dat hij nadenkt
of zich aan bespiegelingen overgeeft. Allerminst. Er is geen enkele
afstand, hij zit er middenin, hij bevindt
zich binnen de blik die hij op alle dingen werpt, dingen die door zijn
liefdevolle blik langzaam ontwaken, zodat Jean Périer helemaal lichtend wordt –
want het oog is de lamp van het lichaam.
Natuurlijk
ziet hij wat hij altijd gezien heeft: de waterpartij, de fontein … de kinderen
die hollen en de moeders die opletten, en vlak bij hem de ezels die terugkomen.
Maar wat hij ziet is de lichtende keerzijde van de wereld. Of het moest zo zijn
dat onze alledaagse blik slechts de keerzijde ziet, de lelijke schaduwkant van
de dingen. Aan de achterzijde, het wonderbaarlijke bevindt zich aan de
achterzijde.
… De
mensen. Hij ziet het menselijke van de mensen. … Die zonderlinge mildheid komt
trouwens nergens vandaan; hij weet alleen dat ze intenser is dat haat. … En nu
schenkt meneer Périer deze blik aan alle aanwezigen, aan alle mensen die zich
her en der in zijn omgeving bevinden … Te vrezen valt dat meneer Périer hen
ziet zoals ze zichzelf niet zullen zien: lichtend, gelukzalig, luisterrijk als
engelen; in het hart van elk van hen, in zijn middelpunt, verblijft het wonderlijke
vermogen dat in staat is om de wereld en ieder leven van gedaante te veranderen;
elk van hen is uniek, gewenst en oneindig beminnelijk. En alle vuil en ellende,
alles wat laaghartig, verwrongen en verdorven is, wat gemeen en dom is, glijdt
als een trieste papieren vermomming van hen af, zodat ze weer trillen van leven
– zoals op de eerste dag.
Reacties