Hoe mr Périer de ware schoonheid van een vrouw ontdekt - De wandeling van meneer Périer (2/3)


 In dit romannetje  (Ten Have Baarn, 2003)  beschrijft Maurice Bellet, priester, theoloog en psychoanalist, hoe meneer Périer, een onbeduidend burgermannetje, zonder het zelf te beseffen, een mystieke ervaring krijgt. Geleidelijk aan gaat dit zijn grijze leven van binnenuit veranderen.

In dit tweede uittreksel beschrijft Bellet de nieuwe blik van meneer Périer aan de hand van een voorbeeld.

Hij ging dus met lijn 39 van zijn wijk naar de rechteroever van de Seine. … toen een jonge vrouw tegenover hem kwam zitten. Dadelijk bekoorde ze hem. Niet dat hij erotische gedachten mbt haar koesterde; het was iets veel ernstigers. Hij voelde zich sterk tot haar aangetrokken. Hij keek haar aan; en dit gezicht bracht hem zo in vervoering dat hij niet merkte dat hij haar langdurig strak aankeek. De jonge vrouw wendde haar hoofd naar rechts en naar links, toen keek ze hem recht in zijn gezicht en zei ten slotte op koele toon: “Wat is er met me aan de hand?” “Wat bedoelt u” zei meneer Périer. “Waarom kijkt u me zo aan?”

Er moest een antwoord komen. Tot voor kort (vóór het visioen) zou meneer Périer verwarde verontschuldigingen gestameld hebben. Maar de woorden die uit zijn mond kwamen deden hem stomverbaasd staan. “Dat komt omdat u zo mooi bent,” zei hij. De ogen van de vrouw fonkelden. “Misschien meent u dat u geestig bent, maar u bent gewoon onuitstaanbaar dom,” zei ze. Meneer Périer realiseerde zich dat ze inderdaad enige reden moest hebben om zichzelf lelijk te vinden: geprononceerde neus, grote mond, nogal onregelmatige gelaatstrekken; bovendien was ze zonder smaak uitgedost en slordig gekapt, zoals een vrouw die zichzelf wegens haar lelijkheid verafschuwt. Goed. Maar toen ze zoëven tegenover hem kwam zitten had ze geglimlacht om een gedachte die zij wel en hij niet kende. En die glimlach had een transfiguratie teweeggebracht; het onbeduidende lelijke gezicht straalde van binnenuit, het toonde een welhaast bovennatuurlijke schoonheid die niet blijvend kan zijn, maar die oplicht wanneer een vonk van goddelijk licht in een menselijk wezen neerdaalt. Op dat moment was ze de schoonheid zelf geweest, in vergelijking waarmee ieder knap meisje armzalig en onbeduidend lijkt te zijn.

… Meneer Périer schaamde zich ook en sloeg zijn ogen neer. Toen hief hij plotseling zijn hoofd op, keek haar recht in het gezicht en zei zachtjes doch krachtig: “Ik geef u de verzekering dat het waar is!”. De bus stopte. De jonge vrouw stond op om uit te stappen. In gedachten verzonken zag meneer Périer haar weggaan. Toen zij uit de bus stapte draaide ze zich om en glimlachte naar hem: de Schoonheid was teruggekeerd. Meneer Périer glimlachte op zijn beurt naar haar. Hij zag haar nooit terug.

Op deze wijze droeg hij met uitgestrekte armen overal waar hij ging in Parijs, stad van duisternis, een brandende toorts met zich mee – die hij niet zag.

Reacties

Meest gelezen

Ignatius van Loyola legt uit hoe je, met een té drukke agenda, toch je rust kan bewaren

Homo-zegen: heeft paus Franciscus zich vergist? Enkele bedenkingen van Nikolaas Sintobin sj

Hoe paus Franciscus reageert op zijn eigen, spontane woede - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor de derde zondag van de 40-dagentijd

Rik Torfs over jezuïetenhumor: het verschil tussen Kardinaal Müller en Nikolaas Sintobin sj

Over geluk dat niemand je kan afpakken - Het getuigenis van Etty Hillesum

Wat doet de Paus daar toch met die opgestoken vinger? - Heerlijke videobeelden

Het verschil tussen geestelijke vreugde en het “je lekker voelen”

Hoe handelen als je slecht nieuws krijgt: het voorbeeld van Ignatius van Loyola - Ignatiaans leiderschap (7/10)