Waarom het goed is "maar een mens" te zijn: homilie van Nikolaas Sintobin sj voor deze zondag



Mijn homilie voor deze zondag

26ste  ZONDAG DOOR HET JAAR
Ezechiël 18,25-28.   Psalmen 25(24),4bc-5.6-7.8-9.   Filippi 2,1-11.   Matteüs 21,28-32.

Maakt u wel eens ruzie? Misschien wel zó dat u na afloop niet erg fier bent op uzelf? Hoe verloopt zo’n ruzie dan? Preciezer, hoe eindigt zo’n ruzie? Als ze ten minste beëindigd wordt. De ervaring leert dat ruzie maken op zich meestal niet zo erg is. Integendeel soms. Het kan mensen dichter bij elkaar brengen. Niet zozeer het ruzie maken op zich. Wel de daaropvolgende verzoening. Op voorwaarde dat die er komt. Het is indrukwekkend wat het aanbieden van excuses kan teweeg brengen. Ik herinner met het van toen ik leerkracht was. Als ik tijdens een les een fout had gemaakt of even uit de bocht was gevlogen en ik gaf dat toe, dan lieten mijn leerlingen meteen blijken hoezeer ze dit op prijs stelden. Je merkt het in het gezin, tussen vrienden, tussen onbekenden op straat, net zo goed als in de politiek. Wie bereid is toe te geven een fout te hebben gemaakt, raakt bij de medemens een gevoelige snaar. Die erkent namelijk beperkt te zijn en niet volmaakt. Die erkent maar een mens te zijn.

Het toegeven hiervan kan moeilijk zijn. De drempel is hoog en en de weerstand taai. Je wil die fouten gewoon niet. Het is daarom ook zoveel meer voordehandliggend om je ongenaakbaar te barricaderen achter je eigen grote gelijk. Soms tegen beter weten in. Je eigen armoede toegeven vraagt vaak echt een keuze.

Hier gaat het over bij de broers waar Jezus over vertelt. De een hult zich in een schijnbaar volmaakte gehoorzaamheid. Ze blijkt onecht te zijn. Hij gaat af als een gieter. De andere broer is rebels, ligt dwars, doet moeilijk. Je kan echt niet uitpakken met die jongen. Hij durft zichzelf echter in vraag te stellen en is niet te beroerd om dit toe te geven. Hij bekeert zich. Zo niet met woorden, dan zeker met daden. Het is duidelijk naar wie Jezus’ sympathie uitgaat. En ook de onze.

Waarom lijkt dat erkennen van eigen armoede en beperktheid, aan de ene kant, in te gaan tegen onze spontane reflex maar  is het, aan de andere kant, zo bevrijdend en rustgevend? Is het een illustratie van het aloude verwijt dat christenen maar happy kunnen zijn als ze zich schuldig voelen? Of zegt het iets over het mysterie van het menszijn?

Op een bepaald ogenblik tijdens het proces van Jezus doet Pilatus een vreemde uitspraak over Hem. Hij zegt, wijzend naar Jezus:  ziehier de mensecce homo. Pilatus zegt dit over een gemarteld en vernederd man. Zegt hij hiermee dat het eigen is aan ons mensen van op de een of de andere wijze gebroken te zijn?

Pilatus moet met die woorden iets heel waar hebben uitgedrukt. Anders zou Johannes ze niet in zijn evangelieboek hebben opgenomen. Paulus, in de brief aan Filippenzen, gaat nog een stuk verder in die richting. Hij beschrijft er de neerdaling – de kenose – van de Zoon van God in de mens Jezus. Hij gebruikt daarvoor woorden als slaaf, vernedering, dood en kruis. Het is omdat Gods zoon de nederdaling in onze diepste ellende helemaal heeft aanvaard, zegt Paulus, dat Gods heerlijkheid ten volle in Jezus is kunnen doorbreken. Het is niet ondanks het kruis, maar dankzij het kruis dat de kracht van Gods liefde helemaal is geopenbaard geworden.

Dit kan wat akelig klinken. Toch raken Pilatus en Paulus hier aan de kern van de Blijde Boodschap. We hoeven geen angst of schaamte te hebben voor onze kwetsbaarheid, onze kleinheid en onze armoede. Zalig zij die arm zijn, leert Jezus ons in de zaligsprekingen. Onze gebrokenheid is de mysterieuze wonde waarlangs Gods genade ons leven binnen kan stromen. Neen, dit is geen ziekelijke lofzang op zieligheid of zielenpoterij. Wel een uitnodiging tot nederigheid. Jezus leert ons dat de grootheid van de mens hierin bestaat dat we ons steeds meer openen voor de gave van Gods leven en liefde.

Het maar een mens zijn is dus niet ons noodlot. Het is toegangspoort tot de ware schoonheid. Perfecte mensen hebben iets akeligs. We voelen gewoon dat het niet klopt. Hoogmoedige mensen stoten af. Nederige mensen trekken aan. Nederigheid opent  de deur naar God en de medemens. Daarom net maakt nederigheid groot.

Nikolaas Sintobin sj



Reacties

Carla zei…
Ja, God heeft ons veel gegeven, van daaruit kan ik leven. Amen.
Anoniem zei…
Ik ben blij dat ik niet naar mezelf hoef te kijken, ik laat God dat liever doen. Ruzie maken, nee dat is bij mij uit de mode, ik zeg wel wat ik denk maar met een marge. Ruzie is tijdverlies en erg ongezellig.
Truus van Dam zei…
Ruzie maken komt bij mij ook niet voor. Zo zit ik niet in elkaar , hoewel ik wel fel kan reageren op alles , maar dat is meer inpulsief, denk er pas later over na. En mocht het dan niet goed zitten ga ik wel naar die persoon toe.

Meest gelezen

Ignatius van Loyola legt uit hoe je, met een té drukke agenda, toch je rust kan bewaren

Homo-zegen: heeft paus Franciscus zich vergist? Enkele bedenkingen van Nikolaas Sintobin sj

Hoe paus Franciscus reageert op zijn eigen, spontane woede - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor de derde zondag van de 40-dagentijd

Rik Torfs over jezuïetenhumor: het verschil tussen Kardinaal Müller en Nikolaas Sintobin sj

Over geluk dat niemand je kan afpakken - Het getuigenis van Etty Hillesum

Wat doet de Paus daar toch met die opgestoken vinger? - Heerlijke videobeelden

Het verschil tussen geestelijke vreugde en het “je lekker voelen”

Hoe handelen als je slecht nieuws krijgt: het voorbeeld van Ignatius van Loyola - Ignatiaans leiderschap (7/10)