Waarom de Drie-eenheid zo goed als ondenkbaar is - homilie van Nikolaas Sintobin sj voor het feest van de Drie-eenheid


Homilie op het feest van de Drie-eenheid 

We zien ze vaak afgebeeld in de schilderkunst. Vader, Zoon en Heilige Geest. Een oudere Heer, lange witte baard, op een wolkje gezeten die de hand reikt of kijkt naar Jezus, de Zoon, al of niet met het kruis. De Geest neemt vaak de vorm aan van een duif of van een stralende lichtstraal. Gewoonlijk vertrekt het samenspel uit de hemel. Doorgaans is er ook een link met wat er gebeurt op Aarde. Nu eens wordt vooral een verbondenheid uitgebeeld tussen God de Vader en Jezus, de mensgeworden Zoon. Andere keren wordt dan weer een gerichtheid gesuggereerd  van de drieëenheid op concrete mensen.

Samen met het dogma over de incarnatie en de dubbele natuur van Christus (mens én God) behoort het  trinitair dogma tot de kern van ons christelijk geloof. Christenen geloven niet zomaar in God. Dat doen de joden en de moslims immers net zo goed. Wij geloven in de drieëne God: één unieke goddelijke natuur, die bestaat in drie unieke Personen die voortdurend met elkaar verbonden zijn door een liefdesband. Liefde kan immers niet alleen op zichzelf gericht zijn. Ook niet voor God.

Liefde richt zich ook en vooral op de ander. Liefde wenst te geven en te delen. Ook naar buiten toe. De goddelijke Drieëenheid breekt daarom als het ware uit haar eigen grenzen en voegen. Niet eenmalig. Wel voortdurend. Dat noemen wij schepping. God die het leven en de liefde, die Hij zelf is, deelt door een werkelijkheid in het leven  te roepen die bestaat buiten Hem om.

Vermits Gods liefde gratuit is, kan die geschapen werkelijkheid zelfstandig leven. Er is geen ingebouwde afhankelijkheid van de mens ten aanzien van God. Wij zijn vrij. Toch is het goed voor de mens om de drieëne God te kennen. Immers, de liefde van God voor zijn schepping is zo groot, dat Hij de mens alles wil geven. God wil alles met ons delen.  Dit is volstrekt ongehoord en eigenlijk ook bijna ondenkbaar. Dat hoorden we Mozes daarnet zeggen tot de Israëlieten. Toch is het zo. God verlangt alles met ons te delen, zijn goddelijkheid incluis. Daarom is het goed Hem te kennen.

Daarnet hoorden we de slotwoorden van Jezus in het Evangelie volgens Matteüs: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de Naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest.”

Dit is de zending die Jezus ons geeft: alle mensen de kans bieden te delen in de liefde die God is.  Het doopsel – de opname in de Kerk – is daar het werkzame teken van. Maar om mogelijk te maken dat mensen het doopsel vragen, is het nodig dat wij zo leven dat wij bij onze medemensen daartoe het verlangen doen ontstaan. Dat wij zo  handelen dat wij uitnodigend worden. Dat wij zo leven, spreken en liefhebben dat zichtbaar wordt dat wij niet uit onszelf leven, spreken en liefhebben.  Dat wij, zoals Jezus, levende iconen worden van Gods scheppende liefde.

Reacties

Anoniem zei…
Dat de liefde bij de mens wortel schiet is zeker dienend. God bij naam noemen roept op. De mens kennis laten maken met innerlijke tegenstrijdigheden rondom ik en de ander is een proces van bewustwording. Liefde is krachtig wanneer het hart weet heeft van hebben, geven en delen.Zorgvuldig omgaan met verkregen inzichten geeft ruimte aan de ander. Zo wordt de liefde een vriend van ieder mens.

Meest gelezen

Het echte schandaal van het christendom - Bernard Sesboüé sj

Advent, een vreemde en wellicht confronterende uitnodiging - Een nieuwe serie van Nikolaas Sintobin sj (1/4)

Durf jij de Advent aan in jouw leven? - Aangrijpend en bevragend advents-videootje

Wat als het bidden echt "niet leuk" is?

Ook een haan kan overdrijven - wel heel bijzondere video

Wat Herman Van Rompuy ontdekte in mijn nieuwste boek: "Op het kompas van de vreugde"

"Zie, Ik begin iets nieuws" - Geef anderen de kans om deel te nemen aan onze adventsretraite