Moet je als christen zélf al de miserie van de wereld dragen? Homilie Nikolaas Sintobin sj


23ste zondag A: Ez. 33, 7-9; Rom. 13, 8-10; Mat. 18, 15-20

Kent u artikel 422 bis van het Belgisch Strafwetboek? Ik lees het u even voor: Met gevangenisstraf van acht dagen tot (een jaar) en met geldboete van vijftig tot vijfhonderd € of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen.

“Schuldig verzuim” heet dit misdrijf. Inderdaad, de strafwet verplicht u en mij om mensen die in groot gevaar verkeren, te hulp te komen. Doen we dit niet, dan kunnen we strafrechtelijk vervolgd worden. Met andere woorden, de wetgever stelt als principe dat er een basissolidariteit moet bestaan tussen de bewoners van dit land.

We moeten niet te ver gaan zoeken naar de oorsprong van deze wetsbepaling. We hebben er zonet drie voorlopers of, beter gezegd, grondleggers van beluisterd. Het gaat uiteraard over onze joods-christelijke traditie. Verschil is wel dat in de Bijbel de bijstandsverplichting veel ruimer is. Bovendien geeft de Schrift ons een concrete tip over hoe hier concreet mee om te gaan.

Ezechiël heeft het over onze verantwoordelijkheid ten aanzien van de boosdoener. Matteüs spreekt over de zondaar. En Paulus trekt de zaak helemaal open als hij het heeft over de naaste, ttz, elke mens. De bijstandsverplichting die de Bijbel instelt is inderdaad algemeen. De Schrift herinnert er ons aan dat wij, als mensen, allen broers en zussen zijn van elkaar. En als we precies lezen wat er staat in de lezingen van deze zondag, dat stellen we vast dat hier geen enkele beperking kan aan gesteld worden. Het begint bij de broers en de zussen van het bloed. Het geldt ook voor de broers en de zussen in het geloof. En Jezus breidt het, ten slotte, uit tot alle mensen, ongeacht hun ras of geloof.

Maar er is meer. Onze verbondenheid, onze wederzijdse betrokkenheid en verantwoordelijkheid betreffen niet alleen, zoals in de strafwet, het geval van onmiddellijk levensgevaar. In de evangelielezing horen we dat Jezus, binnen het kader van de gelovige gemeenschap, deze solidariteit zo goed als algemeen maakt. Hij breidt ze namelijk uit tot elke situatie waarin een medemens zich bevindt in een toestand van zonde, ttz, waarin wij merken dat hij of zij zich afsnijdt van het leven en de liefde. Bovendien leert Ezechiël ons dat de inzet ook voor de hulpverlener zelf groot is. Immers het gaat niet alleen over het heil en dus het leven van diegene die in nood verkeert, maar ook van diegene die opgeroepen wordt om hulp te bieden.

Dit kan ondraaglijk lijken, want teveel. En objectief gezien is het dat ook. Moeten wij dan echt al de miserie van de wereld op onze schouders dragen? Het is goed en wenselijk om ons op onze verantwoordelijkheid te wijzen. Maar mag je dan nooit eens rustig en tevreden thuis in de zetel zitten?

Paulus geeft ons een leessleutel.

Neen, het is niet de bedoeling dat we ons zouden laten leiden door angst of door schuldgevoelens. Dat zijn nooit goede raadgevers. Wel door de liefde. Paulus roept ons op om ons te laten leiden door de liefde. De grote Augustinus , in zijn homilieën over de eerste brief van Sint Jan, drukt het als volgt uit. Ama, et fac quod vis. Bemin, en doe wat je wil. Of, zo zegt hij een beetje verder: Bemin, en het kan niet anders of je zal het goede doen. Laat je leven, je doen en laten geïnspireerd zijn aan de liefde. Dan voldoe je aan alle geboden; dan zal je handelen goed zijn.

Maar zit ook hier niet een addertje onder het gras? Want die liefde waarover Augustinus het heeft, dat is wel niet om het even welke liefde. Dat is de liefde zoals Jezus ze ons heeft voorgeleefd. Dat is de uitgerijpte, zelfvergeten geefliefde. Wie kan er nu van zichzelf denken dat hij dat niveau bereikt heeft. Ama et fac quod vis. Prachtig, maar dat is aan mij niet besteed.

Is het Evangelie dan een onmogelijke uitnodiging die alleen maar kan leiden tot wanhoop en mislukking? Rest ons dan niets anders dan allen veroordeeld te worden wegens “schuldig verzuim”?

Als we het op ons eentje en op eigen krachten willen proberen, ja dan is die kans reëel.

Maar Gods liefde is veel groter dan onze menselijke liefde. Of beter en preciezer uitgedrukt, God zelf maakt dat in en doorheen ons méér mogelijk wordt. Wanneer twee van u eensgezind op aarde iets vragen – het moge zijn wat het wil – zullen zij het verkrijgen van mijn Vader die in de hemel is. Want waar er twee of drie verenigd zijn in mijn Naam, daar ben Ik in hun midden. Christen zijn betekent niet in de eerste plaats al de zorgen van de wereld dragen. Maar wel, samen met broers en zussen in het geloof, je open stellen voor Zijn aanwezigheid. Christen zijn betekent toelaten dat Jezus, de Heer zelf in ons werkzaam wordt en, meer dan alles, bemint. En dan wordt veel mogelijk.

Ja, wij zijn kleine, beperkte mensen. Maar God maakt ons groot. Als wij het willen.

Reacties

Anoniem zei…
Dank voor de wekelijkse homilie Nikolaas.

Meest gelezen

Het echte schandaal van het christendom - Bernard Sesboüé sj

Advent, een vreemde en wellicht confronterende uitnodiging - Een nieuwe serie van Nikolaas Sintobin sj (1/4)

Wat als het bidden echt "niet leuk" is?

Durf jij de Advent aan in jouw leven? - Aangrijpend en bevragend advents-videootje

Wat Herman Van Rompuy ontdekte in mijn nieuwste boek: "Op het kompas van de vreugde"

Ook een haan kan overdrijven - wel heel bijzondere video

"Zie, Ik begin iets nieuws" - Geef anderen de kans om deel te nemen aan onze adventsretraite