Niet zonder mijn broertje
Graag deel ik met u deze sterke overweging van Brian Brogan sj, bij het begin van een nieuwe week op Gewijde Ruimte.
Enkele jaren geleden besliste een familie uit
Dublin dat zij met Kerstmis een kind van het lokale weeshuis mee naar huis zou
nemen.
Toen de vader er aankwam, zat er een klein
meisje op hem te wachten. ‘Ben je klaar?’ vroeg hij. ‘Nee’, zei ze fier, ‘Ik
kom niet mee zonder mijn broertje!’ De man kwam met haar tot een akkoord en de
twee hadden een geweldige dag. De familie hield zoveel van de kinderen dat ze
de twee adopteerde, en nu leiden ze allebei een gelukkig leven.
Ruth Burrows gebruikt het beeld van een
weeshuis om bij wijze van tegenstelling
onze relatie met God te illustreren. Een koppel, zo stelt ze, leidt een weeshuis en dag na dag wijden vrouw
en man zich vol verantwoordelijkheid aan hun taak. In hun liefde en zorg sparen
ze zichzelf helemaal niet. In het geluk van de kinderen ervaren ook
zijzelf voldoening en geluk. Maar Is de
dagtaak ten einde, dan trekt het koppel zich terug in zijn eigen gezin met de
eigen kinderen, en de zorg voor de weeskinderen vertrouwt het aan iemand anders
toe. De weeskinderen komen te weten waar ze wonen en horen over hun
gezamenlijke geluk, over hun vakanties, hun vrienden, hun verjaardagsfeestjes. Maar
van dit leven zijn de weeskinderen voor altijd uitgesloten.
Maar, zegt Ruth Burrows met klem, zo is het
niet met God. God heeft geen verborgen privé leven waartoe wij geen toegang
hebben. Wij bewegen ons te midden van de cirkel van Gods familie. Wij zijn Gods
liefste kinderen. Daar bestaat geen God buiten de God die ons in zijn hart
draagt en alles met ons deelt. Vandaar Jezus’ belofte: ‘ Ik laat jullie niet
als weeskinderen achter’ (Jo 14,18), en ook zijn vraag: ‘Vader, degenen die U
mij hebt toevertrouwd, zou ik graag bij Mij hebben waar ik ben’ (Jo 17,24). Wij
zijn één familie.
Reacties