Kunnen tandpasta en kauwgom je vrij maken?
In deze serie
bied ik tien beschouwingen aan over opvoeden tot vrijheid. Ze zijn alle
rechtstreeks of onrechtstreeks geïnspireerd door de ignatiaanse traditie. (2/10)
Bepaalde tendensen in onze postmoderne
cultuur houden ons een veel beperkter vrijheidsbegrip voor. In die betekenis is
vrijheid iets dat je geleidelijk aan
verliest naarmate je ouder wordt. Want, naarmate je ouder wordt moet je verantwoordelijkheid
opnemen, en kan je niet meer “om het even wat” doen.
Vrij zijn betekent dan: ik mag doen
wat ik wil waar en wanneer en met wie ik dat beslis. Deze benadering herleidt de vrijheid tot het
ja of nee mogen zeggen. Ik doe het, of ik doe het niet, al naargelang ik er al
of niet zin in heb. Dit ja of neen kunnen zeggen is zeker een voorwaarde om van
vrijheid te kunnen spreken. Het gaat hier over de vrije wilsbeschikking (liber
arbitrium). Maar als vrijheid zich hier toe beperkt, dan is het eigenlijk een
lege doos.
Ieder wéét ten diepste wel dat het
leugen is. Toch werkt het. Hoeveel jongeren – en minder jongeren - identificeren
zich niet met hun kledij, kapsel of muziek. Onder het mom van de vrijheid
worden ze met handen en voeten gebonden. Op zich niet zo dramatisch. Ware het
niet dat ze daardoor dreigen te vergeten of gewoon nooit te ontdekken dat het
leven ook iets meer te bieden heeft.
Nikolaas Sintobin sj
Reacties