Johannes de Doper en jonge vioolspeler: verschil en gelijkenis
Hieronder vind je mijn homilie voor deze tweede zondag van de Advent.
Je kan er naar luisteren (druk op de oranje knop hieronder) of je kan ze lezen.
Jesaja 11,1-10 Rom.
15,4-9 Matteüs
3,1-12.
Weldra begint de periode van de
familiefeesten. Misschien wel de mooiste feesten. Ook de kleintjes zullen er
bij zijn. Mét hun muziekinstrumenten. Zie je het ook voor je ogen gebeuren? Thijsje
haalt voor de hele familie zijn viool en een grote partituur naar boven. Vader
en moeder van Thijs apetrots. En dan komt het zo zorgvuldig ingeoefende
streepje muziek. Of moet ik zeggen het krasje muziek. Want eigenlijk is het
niet om aan te horen. Zo’n geknars. Het lijkt wel een ijzerzaag die heen en
weer wordt getrokken. Maar iedereen is enthousiast. Want vorig jaar was het nog
veel erger. Kleine Thijs heeft zo’n vooruitgang gemaakt. De kans bestaat dat
hij over een aantal jaren mooi viool zal kunnen spelen. Dat hij de regels van
de kunst helemaal onder de knie zal hebben. Want dan wordt iets nieuws mogelijk:
creativiteit, schoonheid, vrijheid. In afwachting, nog even geduld oefenen.
In de eerste lezing hoorden we de
profeet Jesaja aankondigen dat er iets nieuws op komst is. Uit de stronk van
Isaï zal eens een telg opschieten die ongehoorde dingen mogelijk zal maken.
Johannes de Doper heeft, 700 jaar later, een volgende boodschap: dat het
wachten naar zijn einde gaat. Johannes is inderdaad de laatste profeet van het
Oude Testament. Hij voltooit de lange
tijd van voorbereiding die begon met Abraham. Doorheen dat eeuwenlange leerproces
is het volk Israël, met veel vallen en opstaan, tot volle wasdom gekomen. De
kennis van de wet is tot volmaaktheid gebracht. De goddelijke regels van de
kunst zijn helemaal gekend. Johannes kan nu de fakkel doorgeven.
De beschrijving die Matteüs geeft
van Johannes de Doper is echter niet erg sympathiek. De Doper droeg een kleed van kameelhaar en een leren
gordel om zijn lenden. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Ook de woorden die Johannes zelf spreekt en de toon van zijn
verkondiging zijn niet van die aard dat je spontaan gaat verlangen om hem op de
koffie te vragen. De kracht van Johannes is ook zijn zwakte. Johannes staat
voor de wet. Hij zegt luid en duidelijk wat hoort. Dat is goed. Dat is nodig. Maar
dat volstaat niet. Het geeft hem iets hard en ongenaakbaar. De wet heeft niet
het laatse woord. Gelukkig maar.
Van een professionele musicus verwacht je dat hij
technisch perfect speelt. Voor een mooie
liturgie is grondige kennis van de liturgische regels gewenst. Een goede
advokaat moet de wet door en door kennen. Maar techniek, hoe verfijnd ook, volstaat niet. Er is meer. Iets dat zich niet
in regeltjes laat vangen. De profetie van Jesaja gaf er reeds een voorsmaakje
van: Dan zal een wolf zich neerleggen
naast een lam, een panter vlijt zich bij een bokje neer; kalf en leeuw zullen samen weiden en een
kleine jongen zal ze hoeden. Een koe en een beer grazen samen, hun jongen
liggen bijeen; een leeuw en een rund eten beide stro. Voor een nuchtere,
rationele mens is dit pure nonsens. Toch is het mogelijk. Johannes wist dat,
toen hij zei: Hij die na mij komt, is
sterker dan ik.
Waarin ligt dan wel die sterkte van Jezus? Want met
Jezus gaat inderdaad iets nieuws beginnen. Neen, Jezus schaft de Wet niet af. De Wet
waarvan Hij ons leert dat er zelf geen jota mag aan veranderd worden. Toch wordt met Jezus
alles anders. Jezus toont ons dat al die regels maar ten volle betekenis
krijgen als ze gericht zijn op liefde. De mildheid en de barmhartigheid van Jezus maken nieuw leven
mogelijk, ook daar waar de Wet helemaal
met de voeten was getreden. De wet wijst de richting aan. Maar het is de
kwetsbare liefde die de mens ten volle tot mens maakt.
Thijsje kent al heel wat van de regels van het leven
met de viool. Als God het wil, zal hij
over enkele jaren die regels zo goed beheersen dat hij ze los kan laten. Dan zal
zijn muziek helemaal een loflied worden voor de Heer.
-->
Reacties
Ook bij echt liefhebben.