Als "mijn broer" verwordt tot "die broer van jou"
In de parabel van de vergevingsgezinde vader, keert de
jongste zoon naar huis terug. De vader verwelkomt hem en vergeeft hem zijn fouten.
De zoon wordt opnieuw erkend door de vader. Hij was verloren en is
teruggevonden. Nu beseft de zoon ten volle wat het betekent iemands zoon te
zijn. Hij is nu thuisgekomen. De vader is overgelukkig: “Mijn zoon is weer tot
leven gekomen. Laten we feestvieren!”
Zodra de muziek weerklinkt en het dansfeest wordt geopend,
stormt de oudste zoon binnen. Hij daagt zijn vader uit. Hoe ontgoocheld de
vader ook moet zijn door de wrok en slechte wil van zijn oudste zoon, toch is
hij wijs genoeg om geen partij te kiezen. Wellicht voelt hij dat zijn oudste
zoon een moment van vervreemding kent. Door zijn negatieve houding geraakt de
oudste zoon van zijn jongere broer vervreemd. Hij verwijst niet meer naar “mijn
broer”, maar naar “die zoon van jou”. Het koppig vasthouden aan zijn eigen
gelijk verhindert hem een liefdevolle relatie aan te gaan. Niet alleen met zijn
broer, maar ook met zijn vader. Nu is ook de oudste zoon de weg kwijt en
verloren. Zijn eigen thuis ervaart hij als vreemd.
Net zoals bij de jongste zoon reageert de vader begripvol.
Hij maakt zijn zoon niet belachelijk. Maar hij berispt hem heel mild: “Mijn
jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij, is van jou.” Al wat de
vader kan doen is de zoon uitnodigen zijn negatieve houding onder ogen te zien
en te erkennen. En delen in de vreugde van de terugkeer van zijn broer.
We zijn zonen en dochters van onze Vader. We worden
uitgenodigd een beroep te doen op ons erfrecht als zonen en dochters van een
liefhebbende en barmhartige God. Het feestmaal staat klaar. Wil jij
binnentreden in de vreugde van jouw Vader?
Jacqueline Syrup en zuster Marie Schwan, CSJ
Jacqueline Syrup en zuster Marie Schwan, CSJ
Reacties
Die opmerking kreeg ik zelden onder het motto: blijf van mijn familie af, dat wist men.
Zoiets regel je onder elkaar, met of zonder ouders.