Over geluk dat niemand je kan afpakken - Het getuigenis van Etty Hillesum
“Ik fietste langs de Stadionkade vanochtend en genoot van de wijde hemel daar aan de rand van de stad en ademde de frisse, ongerantsoeneerde lucht in. En overal bordjes, die wegen, de vrije natuur in, voor joden versperd hielden.
Maar boven dat ene stuk weg, dat ons blijft, is ook de volledige hemel. Men kan ons niets doen, men kan ons werkelijk niets doen. Men kan het ons een beetje lastig maken, men kan ons beroven van wat materiële goederen, van wat uiterlijke bewegingsvrijheid, maar wijzelf plegen de grootste roof aan ons, wij roven ons onze beste krachten door onze verkeerde instelling. Door ons achtervolgd, vernederd en verdrukt te voelen. Door onze haat. Door branie, die angst verbergt.
Men mag best soms treurig en terneergeslagen zijn over het ons aangedane, dat is menselijk en begrijpelijk. Maar toch: de grootste roof aan ons plegen wij zelf. Ik vind het leven mooi en ik voel me vrij. De hemelen binnen in me zijn even wijd uitgespannen als boven me. Ik geloof aan God en ik geloof aan de mensen en ik durf het langzamerhand eerlijk te zeggen zonder valste schaamte.”
Reacties