Waarom een klein jongetje niet naar de hemel wil
Mijn zoon staat soms stil
bij het leven na de dood. Hij maakt zich dan zorgen. Hij vreest dat de ervaring
van de Hemel hetzelfde zal zijn als de ervaring die hij nu heeft tijdens het
bijwonen van een gebedsviering in de kerk. Hij vindt, net als de meeste
vierjarige kinderen, de activiteiten in de kerk onverdraaglijk saai. Ik denk
zelfs dat bij velen onder ons de angst opborrelt, wanneer we stilstaan bij de gedachte
dat de Hemel saai zal zijn.
We willen niet eeuwig vertoeven
op rondzwevende wolkjes. We dromen van eeuwenoude bomen, van witte stranden en
van malse grasvelden. We kijken reikhalzend uit naar de blauwe lucht, naar
trouwe honden en naar sterke paarden. We verlangen te werken, te spelen en te
beminnen. We bezitten een lichaam. We willen lichamelijk contact. We willen zo
goed mogelijk gebruikmaken van ons lichaam.
God beseft heel goed dat we
verlangen naar de Hof van Eden, het paradijs op aarde. Hij verlangt ons de Tuin
van Eden terug te geven. God zal een nieuwe aarde scheppen, zonder zee. De zee is
namelijk een oeroude beeldspraak van chaos en dood. Dus ik doe mezelf en mijn
zoon geloven, dat de Hemel ongeveer hetzelfde zal zijn als een thuis. Maar dan
wel een tikkeltje beter.
Jessica Mesman Griffith
Reacties