Over een feministische moslima en een koperen kelk
Medebroeder Guido Dierickx verblijft opnieuw voor enkele weken in Abidjan (Ivoorkust) om les te geven aan het CERAP (Centre de recherche et d’action pour la paix). Ik laat hem graag met u zijn indrukken delen.
Democratie na de burgeroorlog?
Mijn
leefwereld hier is beperkt tot het domein van de CERAP. Dus heel beperkt. Er
gebeurt hier weinig nieuws, tenzij die inbraak deze nacht in onze kapel.
Allicht door een ongeschoolde dief die nog geen onderscheid kan maken tussen
een koperen en een gouden kelk. Maar dat terzijde gelaten, soms gebeurt er wel
iets en dan moet je erbij zijn.
Enkele dagen
geleden kwam in onze zaal een minister spreken over de recente hervorming van
het familierecht. Kennelijk een onderwerp dat vele gemoederen verhit. De
minister was een dame met allure, welbespraakt en zeer overtuigd van de goede
zaak. Zij stond bekend als één van de grote pleitbezorgers van de hervorming en
stak dat ook nu niet onder stoelen of banken. De nieuwe wet zou een
gelijkberechtiging meebrengen voor de echtgenote inzake keuze van de
woonplaats, van de keuze van de beroepsbezigheden en van de besteding van het
inkomen. Allemaal hervormingen die voor deze toehoorder niet ophefmakend leken.
Het
verwonderde me dan ook dat de minister van wal stak met een zeer omzwachteld
discours. Nee, het ging niet echt om een nieuwe wet, het ging enkel om
amendementen op een oude wet en die hielden eigenlijk niets nieuws in.
Bovendien waren die amendementen nu eenmaal nodig om zich te conformeren met
een internationale conventie die Ivoorkust in de jaren zestig al ondertekend
had. En ja, ook om niet de subsidies mis te lopen die het Amerikaanse parlement
had beloofd in ruil voor een modernisering van het familierecht. Al die
principiële en pragmatische overwegingen moesten toch iedereen over de brug
trekken, of niet soms?
Niettemin
kreeg zij tijdens de gespreksronde al meteen af te rekenen met enkele luide
tegenstemmen. Die vonden dat het hier ging om een radicale hervorming die
inging tegen de traditie en zelfs tegen de “Afrikaanse cultuur”. Dit laatste is
hier een argument van zwaar kaliber. Maar mevrouw de minister was daarop
voorbereid. In veel minder omzwachtelde bewoordingen antwoordde ze met de vraag
hoe men zich die Afrikaanse cultuur moest voorstellen. Behoorde de discriminatie
van de vrouw, behoorde de traditionele besnijdenis van de meisjes ook tot de
Afrikaanse cultuur? Op dat moment van het debat was het geluidsniveau in de
zaal sterk toegenomen. Mevrouw de minister had nog een laatste argument in
reserve. Zij had deze amendementen verdedigd als moslima en was verbaasd dat
niet alle christenen aan haar kant stonden.
Al bij al
vond ik dit een verheffend gebeuren. In dit land is er, zo kort na een
burgeroorlog, plaats voor openlijke politieke controversen, hoewel die wat
minder lawaaierig zouden mogen zijn. Dat wordt bevestigd door de voorpagina’s
van de vele kranten. De voormalige president Gbagbo staat nu terecht in Den
Haag maar heeft nog altijd openlijke en vurige aanhangers. En die zijn niet
bang om van zich te laten horen.
Mijn
studenten geraken gauw opgewonden als ik een onderwerp aanraak dat te maken zou
kunnen hebben met hun land of met hun Afrikaanse cultuur. Eergisteren begon ik uit
te leggen dat de moderne rechtsstaat, met zijn politieke rechten voor de
burgers, ontstaan was in West Europa, dankzij typisch West Europese
omstandigheden. Er veerden dadelijk enkele studenten op die meenden te kunnen
verwijzen naar iets analoogs, eeuwen geleden, in Noord Afrika, zelfs in Mali. Een
interessante stelling, dat moet een Europeaan toegeven. Die zou ik bij ons als
nieuws kunnen verspreiden. Aan hen om mij te overtuigen in hun examenpapers.
Maar dan moet hun betoog wel steunen op wetenschappelijke bronnen en niet op de
journalistieke waarop ze zo verslingerd zijn.
De collega’s
hier vinden ook dat ze over het politieke bestel op dit ogenblik niet te klagen
hebben. Wel over het rechterlijk bestel dat totaal corrupt zou zijn. Maar
daarover stel ik geen vragen om niet te moeten luisteren naar vele en lange
jammerklachten. Trouwens, die kelk vinden ze nooit terug en die dief wordt
nooit gevat. Misschien dan maar zelf wakkere bewakers inhuren en enkele
boosaardige honden?
Reacties