Wie is bijzonder genoeg om geroepen te worden door Jezus? - Homilie voor de derde zondag van het jaar
Derde zondag
van de gewone tijd (B)
Jona 3,1-5.10 1 Korintiërs 7,29-31 Marcus 1,14-20
Een tijd geleden gaf ik een driedaagse bezinning in een abdij aan een klas van laatstejaars uit een van de Vlaamse jezuïetencolleges. Jongens en meisjes van 17-18 jaar, die op het punt staan om hun vleugels uit te slaan en die zich de vraag stellen van hun studiekeuze en ook van hun verdere leven. Al tijdens de eerste kennismaking vroeg een van de meisjes, Anna, mij om te vertellen over mijn roeping.
Dat overkomt me wel vaker. Mensen vinden het vreemd dat je ervoor kan kiezen om priester of religieus te worden. Het lijkt iets heel apart. Je moet wel een heel bijzondere ervaring gehad hebben om zo’n levenskeuze te maken. Uiteraard begrijp ik wel wat die mensen bedoelen. Ik heb zelf ook lange tijd een soort van magische voorstelling gehad van het geroepen worden.
De lezingen van vandaag geven eigenlijk een nogal precies
antwoord op wat roeping betekent. In het bijzonder de lezing uit het Evangelie
volgens Marcus dat ons vertelt over de roeping van de eerste leerlingen van
Jezus.
Ten eerste valt het op dat het onopvallende mensen zijn
die Jezus roept om zijn naaste medewerkers te worden. Het gaat over vissers.
Van Petrus weten we dat hij gehuwd was. Jezus roept gewone mensen, zonder
bijzondere vorming of uitzonderlijke capaciteiten, om zijn naaste medewerkers
te worden. Nog anders gezegd, roeping betreft niet alleen het godgewijd leven
of het priesterschap. Elke christen wordt geroepen door de Heer. Elke gedoopte
wordt geroepen om in zijn leven de Jezus na te volgen om op zijn/haar manier
zijn/haar hele leven uit te bouwen in functie van de Heer: thuis, in het
beroepsleven, in de vrije tijd …. Sommigen als priester of religieus. De
meesten als leek met een gezin en een profane beroepsbezigheid.
Waartoe worden mensen geroepen? Wat is dan wel de zending
van de christen?
“De tijd is vervuld en het Rijk
Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap” horen we Jezus
zeggen. En vervolgens : “Komt, volgt Mij;
Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt.”
Eigenlijk is de inhoud van de roeping hier heel algemeen.
Het enige wat duidelijk is is dat het gaat over Jezus. Dat Hij ons uitnodigt om
ons te bekeren door zijn Boodschap ernstig te nemen en door Hem na te volgen.
Wat dat concreet betekent kan zich maar uitwijzen als je bereid bent het
avontuur aan te gaan. Christen zijn is niet het navolgen van duidelijke
regeltjes of het uitvoeren van een welomschreven programma. Het is leven vanuit
een verbondenheid met de Heer en dan zien waarheen dit je leidt. Geloven in
Jezus is vertrouwen in Jezus. Je toevertrouwen aan Jezus is het aandurven om je
leven uit handen te geven en toelaten dat God zelf je de weg aanwijst. Het is
een weg van nederigheid.
Ten slotte, wat misschien nog het meeste opvalt is de
snelheid waarmee die vissers ingaan op
de uitnodiging van Jezus om Hem te volgen: “Terstond lieten zij hun netten
in de steek en volgden Hem.” Wat is daar gebeurd? Was er iets bijzonders
in de blik of in de stem van Jezus dat?
Jezus moet zeker een heel bijzonder Iemand geweest zijn. Maar over zijn
voorkomen weten we eigenlijk niets.
We weten wel zeker dat die mannen aandachtig geluisterd hebben naar
Jezus en dat zij voldoende alert waren om op te merken dat wat Hij zei echt de
moeite waard was.
Ik zei het reeds, we worden allen geroepen, elk op zijn/haar manier, om
Jezus te volgen, welke ook de vorm is die we aan ons leven geven. De eerste voorwaarde
om op die voortdurende en steeds veranderende roep in te kunnen gaan is echter dat
we ze opmerken. Dat we aandachtige mensen zijn die bereid zijn om ons gewone
leventje te laten verstoren door die stem van Jezus. Steeds weer. Wat Hij ons
vraagt is vaak niet makkelijk. Maar het leidt wel steeds naar meer leven en
meer liefde. Daar mogen we in geloven. Daar mogen we op vertrouwen.
Nikolaas Sintobin sj
Reacties