Het verschil tussen Jezus en een tovenaar - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor deze zondag
Hier vind je mijn homilie van vandaag, bij Mc 1, 21-28.
Jaren geleden, als novice, was ik in Lourdes. In de late namiddag, zoals elke dag, was er sacramentsprocessie. Het heilig Sacrament werd rondgedragen en de pelgrims werden gezegend. Het meest indrukwekkende moment was de zegen van de zieken en de gehandicapten op de esplanade. Er stonden honderden wagentjes met mensen: jong en oud door mekaar. Al het leed van de wereld samen, opgesteld langs drie zijden van het plein. De priester ging rustig van de een naar de ander, terwijl hij met de monstrans zegende. Plots hoorde ik een verschrikkelijke kreet. En nog een, en nog een. Een vrouw begon te brullen, als bezeten, precies op het moment dat ze gezegend werd met het sacrament. Neen, niet alsof ze bezeten was. Ik denk dat ze echt bezeten was. Lange jaren was zij door boze geesten bestookt geworden met woede, kwaadheid, wanhoop en bitterheid. In de confrontatie met de absolute kwetsbare en gratuite liefde van Jezus in zijn Sacrament moesten zij het onderspit delven. Die ijzige schreeuwen die wel een eeuwigheid leken te duren waren niet meer dan het uiterlijk teken van de duivelsuitdrijving die daar had plaats gevonden.
Wat gebeurde in de tijd van Jezus gebeurt net zo goed vandaag. En wel voortdurend. Hoe zou het anders kunnen. Het kwaad is overwonnen. Maar het is niet weggeveegd van de aardbodem. Wie zijn hart open stelt voor Jezus, wie Hem uitnodigt om binnen te komen in zijn of haar intimiteit, zal vroeg of laat geconfronteerd worden met analoge ervaringen. Neen, het is doorgaans niet zo spectaculair. Maar de inwendige strijd kan ook hevig zijn zonder dat er schreeuwen of roepen aan te pas komt.
Het eerste genezingsverhaal van het Evangelie volgens Marcus dat we zonet hoorden heeft niets aan actualiteit ingeboet. Als geestelijk begeleider maar ook in mijn eigen persoonlijk geestelijk leven word ik hier op de een of de andere manier regelmatig mee geconfronteerd.
Maar er is meer. Jezus drijft de onreine geest niet enkel uit. Er vindt ook een gesprek plaats tussen de Heer en die duivelse kracht. “Ik weet wie Gij zijt: de Heilige Gods”, zegt die boze geest. Hij herkent Jezus, hij wéét wie Jezus is, nog voordat er één mens is die de diepere identiteit van Jezus heeft weten te doorgronden. U zal het ook al wel gemerkt hebben. Als we kwaad of bitter zijn, kunnen we heel scherpe inzichten krijgen. Maar vreemd, die “waarheid” die we op dat moment zo helder zien, zo pertinent als ze kan zijn, als we ze, in die boosheid, ook meteen uitspreken, heeft ze doorgaans een omgekeerd, ttz, een negatief effect.
Het is niet voor niets dat Jezus de onreine geest het zwijgen oplegt. Deze probeert Jezus te identificeren naar de buitenwereld. Maar niet met de juiste motieven, wel om Hem als het ware onschadelijk te maken. En hoe kan je Jezus dan onschadelijk maken? Heel eenvoudig. Door Hem te reduceren tot een toverdokter; tot een deus ex machina die op onverklaarbare wijze zomaar naar zijn goed plezier wondere dingen kan doen.
Inderdaad, Jezus heeft een unieke kracht. Maar niet op de manier van een tovenaar. In het Marcusevangelie zien we dan ook dat Jezus tot aan Zijn dood het zogenaamde Messiasgeheim oplegt. Hij legt de mensen die Hem herkennen steeds weer het zwijgen op. Het is pas na Zijn verrijzenis dat Zijn diepste wezen door de mensen zal kunnen gevat worden. Je moet eerst getuige geweest zijn van de Passie, vooraleer je kan bevroeden hoe groot en hoe breed en hoe diep de liefde is die Jezus aan de mensen openbaart.
Want Jezus geneest met zijn liefde. Niet met een toverstokje.
Reacties