Hoe water kan leiden tot doodsangst én tot leven: homilie Nikolaas Sintobin sj
Derde zondag van de
Veertigdagentijd
Exodus 17,3-7 Romeinen
5,1-2.5-8 Johannes 4,5-15.19b-26.39a.40-42
Een aantal jaren geleden was ik
op pelgrimstocht met jongeren in Spaans Baskenland, tussen Loyola en Xavier.
Het was bloedheet, in de vroege namiddag, ergens in het begin van juli. We
stapten in de vlakke zon, in een afgelegen gebied. We hadden nog een flink stuk
weg af te leggen en waren een berg aan het beklimmen. We hadden allemaal onze watervoorraad bij en
die slonk zienderogen.
Wat ik me bijzonder herinner is
dat ik schrik begon te krijgen: schrik dat er ons iets zou overkomen door
gebrek aan water. Zonder te willen dramatiseren, durf ik zeggen dat het ging
over doodsangst. Daarom weet ik het nog zo goed. Ik heb daar aan den lijve aangevoeld
dat je zonder water kunt doodgaan. Een gevoel dat ik voordien nooit gehad heb,
en nadien ook niet meer opnieuw gehad heb. Ik heb wel eens honger gehad, of
kou. Of schrik om een andere reden. Maar eigenlijk was dat peanuts, in vergelijking
met dat korte moment waarin ik voelde dat mijn leven – en dat van anderen met
mij – in gevaar was. Zonder water kan je gewoon niet leven.
Het volk Israël, dat weten we,
was vertrouwd met verzengende hitte en schaarsheid aan water. Het is dan ook
niet te verwonderen dat zij Gods liefde en zorg in verband brengen met water. Dat hoorden we in de eerste lezing uit het
boek Exodus: een verhaal over een episode uit de eindeloze trektocht van het Joodse volk door de Sinaïwoestijn.
Israël wordt er, uiteraard,
geconfronteerd met de dorst. En, net daar doorheen met de ervaring dat God voor
hen zorgt. Bijbelhistorici leggen ons
uit dat die periode van de Exodus, doorslaggevend is geweest voor de geloofsgroei van Israël. Het is tijdens deze
woestijnervaring dat het geloof in de ene God van liefde, zich voorgoed heeft
verankerd in het Joodse volk. Het scheppingsverhaal dateert dan ook uit die
tijd: het verhaal van de kracht van Gods liefde. Schepping is niet een eenmalig
gebeuren. Wel een doorlopend gegeven. Tot op vandaag.
In de Evangelielezing uit
Johannes vinden we de zelfde symboliek van het water terug. Maar deze keer is het Jezus die te drinken
geeft. We zijn gewoon te horen dat de Heer zich identificeert met brood en wijn.
Elke dag vieren we in de eucharistie, dat Jezus zich aan ons als voedsel
aanbiedt in de vorm van brood en wijn. Water
is echter nog iets anders. In zijn ontmoeting met die Samaritaanse vrouw
identificeert Jezus zich weliswaar niet met water. Maar Hij legt haar wel uit
dat Hij verlangt haar levend water te geven. Water dat de dorst van de mens
voor altijd zal lessen. Meer nog, water dat op zijn beurt bron wordt en dat
doorlopend leven kan geven, ook aan anderen.
Voor ons mensen is water méér
dan voedsel. Als levende wezens bestaan wij gewoon uit water. Voor een babytje
gaat dit over 80% van zijn lichaamsgewicht. We kunnen geruime tijd leven zonder
voedsel. Maar zonder water is het snel voorbij. Met andere woorden, Jezus biedt
ons niet alleen het voedsel aan dat we nodig hebben om te leven. Hij geeft ons
nog veel meer. Jezus maakt ons tot wie we zijn. Hij schept in elk van ons de mogelijkheid zelf van het eigenlijke
leven.
Niet als een consumptieproduct
dat steeds om nieuw en ander en beter vraagt. Niet als een noodrantsoen in
uitzonderlijke tijden van crisis. Wel
als een voortdurende genade. Als een geschenk van zuiverheid. Een bron van
water die toegang geeft tot eeuwig leven. Voor ons én voor anderen.
Waar en hoe lessen wij onze
dorst? Met wat de Heer ons aanreikt? Niet enkel in tijdens van crisis, zoals
toen, het Joodse volk in de Sinaï. Wel en vooral in ons gewone leven, het echte leven, hier en nu, dag aan dag.
Welke keuzes maken wij? Tot wie of wat
richten wij ons als onze ziel smacht van dorst? Laten wij toe dat de Heer naar
ons komt om ons te bedienen of verkiezen we andere leveranciers? Zijn wij
bereid om zijn Woord te drinken en tot in de kleinste van onze adertjes door te
laten dringen? Hoe groot is ons geloof in Hem?
Nikolaas Sintobin sj
Reacties
Waar het hart naar toe rijkt is niet zo moeilijk te beantwoorden.
Er gaat veel verkeerd door de tekorten die ervaren en benoemd worden.
Hoe lossen we dit op gaat niet door met de vinger naar de ander te wijzen
De juiste voorzorg ontstaan vanuit persoonlijk inzicht en dat kun je delen.