Wat de vikings mij leerden over het heilig Sacrament - Homilie Nikolaas Sintobin sj
Ooit was ik schoolpastor bij 11-12jarigen. Ik herinner met een gesprek met een groepje vormelingen. Het ging over de invallen van de vikings. De kinderen waren aan het discussiëren over wat het meest waardevolle was dat die vikingen hadden kunnen roven. Ik zie nog een van die jongetjes, Pierre, heel diep nadenken vooraleer hij met grote overtuiging het antwoord gaf: het tabernakel, want dat was de plek waar God zelf aanwezig was. De andere kinderen keken hem verbauwereerd aan. Ik was eerlijk gezegd ook een beetje verbaasd. Het is wel het enige van de antwoorden dat ik heb onhouden.
Ik twijfel eraan dat de vikingen er net zo over dachten als Pierre. Toch verwoordde die jongen, in zijn kinderlijke naïviteit, iets van de kern van ons geloofsleven. Datgene dat we vandaag vieren met het feest van het heilig Sacrament. De Katholieke Kerk gelooft dat in de sacramenten en in het bijzonder in de eucharistie de Heer, God zelf, op een heel bijzondere wijze zichzelf aanwezig maakt. De evangelielezing van vandaag getuigt ervan hoe complex dit geloofspunt is.
Reeds ten tijde van het begin van de Kerk leidde het tot misverstanden en zelfs tot schandaal. Wie de Jezus’ woorden letterlijk interpreteert kan makkelijk concluderen dat christenen kanibalen zijn. Dat is uiternaard niet de bedoeling. Evenmin dat de eucharistie een soort van objectieve, puur materiële aanwezigheid van de Heer met zich zou brengen. Dat zou immers kunnen leiden tot de conclusie dat Vikings die een kerk met een tabernakel erin brand staken God zelf in brand staken.
Toch hoorden we Jezus daarnet zeggen: Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees”. Dat is behoorlijk expliciet. Ook de belofte die Jezus aan deze eucharistische communie verbindt is vergaand: Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. De eucharistische communie, zo onderricht Jezus, opent de weg naar het eeuwig leven en dus naar de verrijzenis. Ze opent de weg naar God zelf.
Tegelijk voelen we aan dat dit geen automatisme kan zijn. De eucharistie, evenmin als de andere sacramenten, is geen magie. Zo worden de sacramenten ook niet begrepen in de traditie van de Kerk. Wil de deelname aan de eucharistie voor de mens sacramenteel zijn dan is in hoofde van de ontvanger een welbepaalde, persoonlijke ingesteldheid nodig. In de evangelie-lezing van vandaag vinden we daar sporen van terug. Jezus zegt er: Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij.
Jezus maakt de vergelijking met de band die bestaat, in God zelf, tussen de Vader en de Zoon. Tussen beiden bestaat een relatie van liefde. De Vader geeft het leven aan zijn Zoon. De Zoon ontvangt met open armen die genade en geeft het leven door aan anderen. Dat is zijn zending. Niet eenmalig. Wel voortdurend. Op dezelfde wijze kan het sacament maar sacrament zijn als wij op onze beurt verlangen te delen in de zending van de Heer. Niet eventjes. Wel doorlopend. Gods genade is eindeloos groot. Ze dringt zich echter niet op. Ze vraagt een antwoord van onze vrijheid.
Het ontvangen van het brood en de wijn leidt dus niet automatisch, op objectieve wijze, tot deelname aan het lichaam en bloed van de Heer. Het vooronderstelt in hoofde van de christen het verlangen om ook zelf te leven als Jezus.
Dan betekenen dat stukje brood en die slok wijn zo oneindig veel meer dan gebakken meel en gefermenteerd druivensap. Dan worden ze Gods leven en gedrevenheid zelf dat wij, zo maar, mogen ontvangen in ons diepste zelf. Dan wordt de communie, zoals de kleine Pierre het zo juist had aangevoeld, het allermooiste dat ons kan overkomen.
Reacties
Liefde verstaat alles. Dank Meester Nikolaas.
Zouden wij het beter weten dan Jezus...neemt en eet, want dit is mijn lichaam.
Wie zijn wij zonder Hem.
CREDO.