Glashelder
Zoals beloofd, de vertaling van de analyse van Michael Czerny sj over het AIDS-standpunt van de Kerk. De tekst is glashelder en veruit het beste wat ik de voorbije weken waar dan ook gelezen heb. En als directeur van het African Jesuit AIDS Network (AJAN)weet hij waar het over gaat.
Beslist de moeite waard om te lezen, en om te laten lezen!
Met dank aan "www.thinkingfaith.org
Een menselijke en geestelijke oproep om wakker te worden
Michael Czerny sj
De woorden van Paus Benedictus bij het begin van zijn reis naar Afrika over het gebruik van condooms bij de preventie van de verspreiding van Aids hebben een storm veroorzaakt in de media. Michael Czerny sj toont aan dat de uitspraken van de Paus geen reden zijn tot bezorgdheid , zoals werd gemeld. Waarom is het onderricht van de Kerk in deze materie niet “onrealistisch en onefficiënt, zoals wordt beweerd; maar waardevol, efficiënt en gebaseerd op de werkelijkheid?
Tijdens zijn eerste bezoek aan Afrika als Paus, hield Benedictus XVI zijn gebruikelijke persconferentie voor de journalisten die hem vergezelden in het vliegtuig naar Yaoundé. De vijfde vraag luidde als volgt:
“Heilige Vader, van de talrijke kwalen waarmee Afrika te kampen heeft, is de verspreiding van Aids een van de meest dringende. Het standpunt van de Katholieke Kerk over de wijze dit te bestrijden wordt vaak beschouwd als onrealistisch en inefficiënt. Zult u het hebben over dit thema gedurende de reis?”
Wat ook het antwoord zou geweest zijn, het zou zeker de eerste pagina’s gehaald hebben. Deze maal heeft een passage uit het antwoord van de Paus meteen een echte waanzin veroorzaakt in de media die velen perplex heeft doen staan om niet te zeggen diep verontwaardigd. Laten we eens aandachtig kijken naar wat de Paus gezegd heeft, voorbij die hoofdpagina’s heen. Laten we proberen te verstaan wat hij bedoelde.
Eerst een beetje achtergrond. Volgens cijfers van 2006 waren er 150 miljoen Afrikaanse gedoopte katholieken, zo’n 17 % van de Afrikaanse bevolking, tegen 12 % in 1978. Volgens UNAIDS (2007) zijn zo’n 22 miljoen mensen geïnfecteerd met HIV in Zwart Afrika. Dit is 67 % van de HIV-positieve mensen in de hele wereld. 3/4 van de mensen die in 2007 gestorven ten gevolge van AIDS leefden in Zwart Afrika.
Als antwoord aan de journalist gaf Paus Benedictus een korte reactie die raakte aan verschillende dimensies van dit uitermate complex probleem.
1. Op de vraag of het standpunt van de Kerk “onrealistisch en onefficiënt” was, antwoordde de Paus: “Ik zou het tegenovergestelde zeggen. Ik denk dat de meest efficiënte en de meest daadwerkelijke actor in het gevecht tegen AIDS de Katholieke Kerk zelf is, met haar bewegingen en haar verschillende organisaties. “ Religieuze gemeenschappen van broeders, zusters en priesters en zo ook lekengemeenschappen, “doen erg veel, zowel zichtbaar als achter de schermen” en “zorgen voor de zieken”.
Officiële instanties van het Vaticaan schatten dat wereldwijd de Katholieke Kerk zorgen verstrekt aan meer dan 25 % van al diegenen die HIV/AIDS hebben. Dit aandeel is uiteraard hoger in Afrika waar het in de meest afgelegen gebieden oploopt tot 100%. Dit is wat een HIV-positieve Burundees die verzorgd wordt met antiretrovirale geneesmiddelen iets zeggen over deze dienstverlening:
“Als we naar andere plaatsen gaan, dan worden we beschouwd als nummers. We zijn klinische gevallen die moeten worden afgehandeld. We zijn problemen. We verliezen onze waardigheid en waarde. Maar dit ervaren we helemaal niet wanneer we naar ons kerk-programma komen. We krijgen daar immers een allesomvattende benadering van onze problemen, of ze nu geestelijk, medisch, mentaal, sociaal of economisch zijn. (Persoonlijk getuigenis)
2. Bouwend op de belangrijke, effectieve en realistische bewezen staat van diensten van de Kerk vermeldt de Heilige Vader vervolgens twee delicate problemen:
2 a. “Ik zou zeggen dat het AIDSprobleem niet met geld alleen kan overwonnen worden, hoe belangrijk dit ook is. Als er geen menselijke dimensie is, als de Afrikanen niet helpen [via verantwoordelijk gedrag] …”
Zonder expliciet gebruik te maken van de woordenschat, maakt de Heilige Vader een cruciaal contrast tussen de benadering van de Kerk (gebaseerd op een menselijke dimensie en verantwoordelijk gedrag) en de typische benaderingen van overheidsbeleid van regeringen en internationale organisaties (gebaseerd op geld). Overheidsbeleid betreft hele bevolkingen. Om vat te krijgen op de problemen maakt het gebruik van statistieken en vervolgens pakt het die aan via beleidsplannen en programma’s. Het verhoopte resultaat is een statistische verbetering. In het geval van AIDS doet publieke gezondheidszorg wat technisch nodig en mogelijk is om de aantallen geïnfecteerden en stervenden te verlagen.
We willen deze bijdrage niet onderwaarderen. We erkennen dat overheidsbeleid en –programma’s functioneren als een kleinste gemene deler, een minimum waarop elke burger recht heeft. Overheidsbeleid werkt op het niveau van cijfers en tendensen – niet met menselijke gezichten en personen.
De christelijke benadering bevat dit alles, maar gaat breder en dieper dan beleid. Vanuit een holistische visie ziet de Kerk elke persoon als een kind van God, als een broer of zus, elk afzonderlijk in staat tot zonde en heiligheid. Welnu, deze unieke, totale en heilige personen kan je niet snel opmerken in tabellen met gemiddelden. Maar zij zijn de echte mensen van het echte leven. Als gelovigen zijn ze de steunpilaren van gemeenschappen, de stille bewerkers van verandering in de diepte. Met andere woorden, het werk van de Kerk als zij personen aanspreekt, vormt, begeleidt en uitdaagt is ambitieuzer dan het overheidsbeleid, het is grondig verschillend van aard en geest.
De Afrikanen, die niet enkel met AIDS maar met talrijke crisissen worden geconfronteerd in de meeste uithoeken van het continent, hebben goede redenen, gesteund op ervaring, om vertouwen te hebben in de krachtige visie die de Kerk hen aanreikt.
2 b. Na gewezen te hebben op het holistische programma van de Kerk en afstand genomen te hebben van de noodzakelijkerwijze meer enge benadering van het overheidsbeleid, neemt de Heilige Vader nu de verdere reductie van het overheidsbeleid tot een enkel middel en methode op de korrel: “ … het probleem kan niet overwonnen worden door het verspreiden van voorbehoedsmiddelen: in tegendeel, ze verhogen it.”
In Europa en Noord-Amerika, waar condooms door velen cultureel aanvaard worden, vragen mensen verwonderd, “Maar hoe kan het toch dat de Kerk zich verzet tegen hun verspreiding?” Sommigen met benevelde gedachtenstromingen hebben zelf de Pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI ervan beschuldigd dat zij aan het hoofd staan van een AIDSgenocide.
Hier zijn er twee problemen die dienen onderscheiden te worden: het morele statuut van individuele handelingen; en de leefbaarheid van een strategie die mikken op hele bevolkingen.
Wat de individuele handelingen aangaat: volgens experten in preventie kan een condoom, wanneer het correct wordt gebruikt, het risico op HIV-besmetting bij een seksueel contact beperken en individuen die op consistente wijze condooms gebruiken hebben minder kans om HIV te krijgen of door te geven. Wanneer een man of een vrouw geslachtsgemeenschap hebben voor, binnen of buiten het huwelijk, heeft het overheidsbeleid geen uitstaans met het moreel karakter van wat zij doen in de beslotenheid van de slaapkamer. Cultureel en wettelijk is in Europa en Noord-Amerika ruim openheid ten aanzien van het seksueel gedrag zolang het consensueel, dat wil zeggen, als beide partners toestemmen. Binnen deze context lijken condooms een evidentie. Westerse opiniemakers en media willen werkelijk dat de Kerk buitenechtelijke seks goedkeurt. Deze gaat in tegen het religieuze geloof en de traditionele culturele waarden die gedeeld worden door miljoenen mensen over de hele wereld.
Voor de Kerk maakt seksueel geslachtsverkeer deel uit van een morele visie die geslachtsverkeer enkel toelaat binnen het huwelijk en die kunstmatige voorbehoedsmiddelen uitsluit. Iets verkeerd doen kan veiliger zijn als het doet met een condoom. Maar veiligheid maakt niet dat de handeling terecht wordt. De Kerk kan niet iets aanbevelen wegen “veiliger” zonder te suggereren dat het ergens ook terecht is. Zeggen “pleeg geen overspel maar, als je het doet, gebruik een condoom” komt neer op zeggen: “De Kerk vertrouwt er niet op dat je een goed leven kan leiden.”
Als een man en een vrouw die niet met mekaar gehuwd zijn met wederzijdse instemming geslachtsverkeer hebben, dan trekken ze zich niets aan van de kerkelijke leer. Het is niet nodig dat de Paus hen eraan herinnert een condoom te gebruiken. Wat echt wel nodig is dat de Kerk hen helpt om een respectvol en verantwoordelijk seksueel leven te leiden. “Onthouding en trouw zijn niet alleen de beste wijze om te voorkomen dat je HIV-geïnfecteerd wordt of dat je die infectie doorgeeft. Meer nog, ze zijn de beste wijze om er zeker van te zijn dat je kan groeien naar levenslang geluk en echte vervulling.”
In dit AIDS-tijdperk is er een bijzonder situatie: gehuwde koppels die discordant zijn (een van de echtgenoten is HIV-positief) of waar beiden besmet zijn (beiden zijn HIV-positief). Hier begeleidt de Kerk het koppel pastoraal bij het maken van de keuze die het meest hun leven kan bevorderen, dat van hun familie, hun echtelijke relatie en hun verlangen om kinderen te hebben. Zij verdienen hetzelfde respect en waardigheid als elke andere christen. Dit omvat hulp bij het vormen van het geweten zonder dat hen netjes afgelijnde oplossingen moeten worden opgelegd van op de kansel en zeker niet via de pers of een aanplakbord. Onmogelijk om een trouwere kampioen van het volgen van het eigen geweten te vinden dan Paus Benedictus.
En wat dan met de talrijke situaties die maken dat Afrikanen, in het bijzonder vrouwen, kwetsbaarder zijn voor HIV-besmetting – armoede, conflicten, vluchtsituaties, misbruik en verkrachting (ook binnen bestaande relaties)? Het spreekt voor zich dat het onmogelijk is dat een seksueel agressor ooit zou kunnen overtuigd worden door de Paus, een staat, een NGO of wie dan ook om een condoom te gebruiken. Maar we kunnen ons wel een koppel voorstellen waar er de facto (HIV)discordantie is, waar de echtgenoot weigert om zich te laten testen, aandringt op gemeenschap en zich beroept op de leer van de Kerk om geen condoom te gebruiken. Deze man weigert zijn werkelijkheid in de ogen te kijken. Hij heeft niet het recht om morele superioriteit op te eisen en het leven van zijn vrouw in gevaar te brengen. Maar er is geen algemene oplossing om om te gaan met de kwade krachten die hier aan het werk zijn. Op het niveau van de parochies kan de kerk morele vorming aanbieden. En gewoonlijk gebeurt dit ook. Mensen worden daarbij uitgenodigd om zich te laten testen en om de rechten van de vrouw te verdedigen.
Wat het tweede probleem aangaat, dat van de strategie voor hele bevolkingen, bestaat er een wijdverspreid geloof dat programma’s voor het gebruik van condooms effectief zijn voor het reduceren van de HIV-besmettingscijfers. Het blijkt echter dat dit enkel geldt buiten Afrika binnen identificeerbare sub-groepen (bv prostituees, homoseksuele mannen), en niet voor algehele bevolkingsgroepen. Er is geen bewijs dat condooms als strategie van publiek gezondheid de HIV-cijfers naar omlaag hebben gehaald op het niveau van volledige bevolkingen. Inderdaad, grotere beschikbaarheid en gebruik van condooms wordt consequent in verband gebracht met hogere (niet lagere) HIV-infectiecijfers. Mogelijks omdat wanneer men gebruik maakt van “technologie” om het risico te verminderen – zoals condooms – men vaak het voordeel (vermindering van het risico) verliest omdat mensen meer risico’s nemen dan mochten ze die technologie niet hebben.
Dit betekent dat op een publiek niveau een agressief condoombeleid “het probleem erger maakt” omdat het de aandacht, de geloofwaardigheid en middelen voor meer effectieve strategieën zoals onthouding en trouw afwendt – of om het uit te drukken in meer wereldse taal, het uitstellen van het begin van seksuele activiteit en het verminderen van het aandeel van mannen en vrouwen met meerdere seksuele partners. Onthouding en trouw genieten maar weinig bijval in het overheersende Westerse discours. Maar ze worden wel gesteund door degelijk wetenschappelijk onderzoek en meer en weer worden ze opgenomen en zelf bevoordeeld in nationale AIDS-strategieën in Afrika.
Het promoten van condooms als strategie voor het reduceren van HIV-infectie in een algemene bevolkingsgroep is gebaseerd op statistische probabiliteit en intuïtieve geloofwaardigheid. In de Westerse media en bij de Westerse opiniemakers geniet het van een aanzienlijke credibiliteit. Maar het ontbreekt aan wetenschappelijke onderbouwing.
Sommige specialisten in HIV-preventie gaan ervan uit dat, vermits grote aantallen mensen niet weten of ze al dan niet geïnfecteerd zijn, het gebruik van condooms automatisch, verplicht en algemeen zou moeten worden. Evenwel, 95% van de Afrikanen tussen 15 en 49 jaar zijn niet geïnfecteerd (UNAIDS 2007). Weten waar je aan toe bent is cruciaal als je verantwoordelijkheid wil opnemen voor je daden. Meerdere Afrikanen hebben me gezegd dat eens uit de testen bleek dat ze seropositief waren, zij ervoor gekozen hebben om zich te onthouden, eerder dan het risico te nemen om anderen te besmetten.
Dit stellen de bisschoppen van Kenia:
“Ook al maakt HIV voorhuwelijkse seks, ontucht, overspel, misbruik van minderjarigen en verkrachting zo verschrikkelijk gevaarlijk, ze zouden nog steeds verkeerd zijn en zijn dat altijd geweest. Het is niet het gevaar voor HIV of het lijden van AIDS die seksuele losbandigheid immoreel maken; het zijn inbreuken op het zesde en het negende gebod en ze zijn zondig. Vandaag zijn HIV en AIDS zeker de ergste van hun talrijke destructieve gevolgen. De seksuele moraal die de Kerk leert is niet verschillend wanneer of waar er geen gevaar is voor AIDS. Maar het is moeilijk voor “de wereld” en ook voor de media om dit onderricht te begrijpen, meer nog om het te aanvaarden.
Het is een feit dat cultuur belangrijk is. Een condoom is meer dan een stukje latex; het is ook een statement over de waarde van het leven. Hoewel in Europa en Noord-Amerika het idee eerder aanvaardbaar is (alhoewel niet voor allen), staat in Afrika vruchtbaarheid hoog aangeschreven; condooms lijken niet ter zake en vreemd en de waarden die ze belichamen roepen weerzin op. Een Zuid-Afrikaanse jezuïet schreef me: “De meeste mensen hier menen dat “de Paus en de condooms” bijzaak zijn, opgeklopt door de media, en niet een probleem waarvoor wij meer inkt wensen te verspillen of bossen willen vernietigen.”
Wanneer dus Benedictus XVI beweerde dat “het ter beschikking stellen van voorbehoedsmiddelen … het probleem erger maakt,” dan is dit geen ondoordachte opmerking of een blunder; hij had goede argumenten om dit te zeggen.
3. De oplossing moet bestaan uit twee elementen.
3.a Ten eerste, de menselijke dimensie van seksualiteit doen uitkomen. Dat wil zeggen, een spirituele en menselijke renewal die een nieuwe wijze met zich brengt waarop mensen met elkaar omgaan … onze inspanning om de mensheid van binnenuit te vernieuwen, om geestelijke en menselijke kracht te geven om zich op een juiste manier te gedragen ten aanzien van ons lichaam en dat van anderen.
Deze seksualiteit is gegrond op geloof in God, eerbied voor zichzelf en voor de ander en hoop voor de toekomst. Vergelijk deze visie met vertrouwen in condooms. Elkeen moet toegeven dat “altijd condooms voor iedereen” gepaard gaat met de idee dat “seks plezier is zonder gevolgen”. Diep in onszelf weten we dat dit een grove leugen is. Het betekent dat je een andere mens gaat beschouwen als middel voor je eigen plezier. Als het een overheidsbeleid wordt, betekent dit dat je mensen gaat behandelen als waren ze hebzuchtig, onvermogend om zichzelf te beheersen, in de onmogelijkheid om iets anders te bedenken dan onmiddellijke bevrediging van het zelf. Dit is een verschrikkelijk pessimistische mensvisie in het algemeen. En zo ze opgelegd wordt aan Afrikanen door publieke en internationale agentschappen, wijst het ook op een onbewust maar weerzinwekkend racisme. Deze weg kan de Kerk niet bewandelen.
3.b “Ten tweede, ware vriendschap die in het bijzonder wordt aangeboden aan diegenen die lijden, de bereidheid om offers te doen en om jezelf te verloochenen, om de lijdenden bij te staan … dit vermogen om te lijden samen met wie lijdt, om aanwezig te blijven wanneer de beproeving komt.”
Bijna van bij het begin is de doorleefde Afrikaanse ervaring er een van zulke medelijdende en groothartige dienst. Gewoonlijk hebben diegenen die getroffen worden door AIDS aanvaarding, troost en bijstand gevonden bij de Kerk, of ze er al dan niet lid van zijn. Meer nog, de vorming van het geweten (3a) en de zelfvergeten zorg (3b) gaan samen. Een Kerk die onvermoeibaar diegenen die in nood zijn dient is ook geloofwaardig in het onderricht en de vorming die zij aanbiedt. “ En zo”, vat de Heilige Vader samen, “dit zijn de factoren die helpen en die leiden tot werkelijke vooruitgang” in het gevecht tegen AIDS.
De volledige en inderdaad holistische boodschap van de boodschap komt voor uit het katholieke geloof en traditie. Zij is bestemd voor de mensen die hij gaat bezoeken. Zij is door en door verbonden met de menselijke werkelijkheid op het terrein. Een Congolese jezuïet schreef me “We volgen hier het pausbezoek met grote aandacht en zo ook de speculaties in de pers over de vraag aangaande de condooms die voortkomen uit de wijze verklaring van de Heilige Vader vooraleer hij landde in Afrika. Het is erg dat tot op heden mensen niet snappen dat de oplossing voor AIDS niet ligt in het ter beschikking stellen van die dingen, maar in het aanpakken van de hele zaak als een geheel.”
4. De Heilige Vader concludeert door opnieuw de bewering te beantwoorden van de journalist van “onrealistisch en niet effectief”?”: “Het lijkt me dat dit het juiste antwoord is, en de Kerk doet dit, en daardoor levert zij een enorme en belangrijke bijdrage. We danken allen die dit doen.”
Het is mijn ervaring dat de meeste Afrikanen, of ze nu katholiek zijn of niet, het hiermee eens zijn. Wat de Heilige Vader gezegd heeft is voor hen diepgaand en waar. Hij herhaalt wat zij al jaren lang ervaren en wat zijn nog steeds verwachten. Zij ook danken diegenen die de strategie van de Kerk ten uitvoer brengen.
Michael Czerny sj is directeur van het African Jesuit AIDS Network (AJAN).
Beslist de moeite waard om te lezen, en om te laten lezen!
Met dank aan "www.thinkingfaith.org
Een menselijke en geestelijke oproep om wakker te worden
Michael Czerny sj
De woorden van Paus Benedictus bij het begin van zijn reis naar Afrika over het gebruik van condooms bij de preventie van de verspreiding van Aids hebben een storm veroorzaakt in de media. Michael Czerny sj toont aan dat de uitspraken van de Paus geen reden zijn tot bezorgdheid , zoals werd gemeld. Waarom is het onderricht van de Kerk in deze materie niet “onrealistisch en onefficiënt, zoals wordt beweerd; maar waardevol, efficiënt en gebaseerd op de werkelijkheid?
Tijdens zijn eerste bezoek aan Afrika als Paus, hield Benedictus XVI zijn gebruikelijke persconferentie voor de journalisten die hem vergezelden in het vliegtuig naar Yaoundé. De vijfde vraag luidde als volgt:
“Heilige Vader, van de talrijke kwalen waarmee Afrika te kampen heeft, is de verspreiding van Aids een van de meest dringende. Het standpunt van de Katholieke Kerk over de wijze dit te bestrijden wordt vaak beschouwd als onrealistisch en inefficiënt. Zult u het hebben over dit thema gedurende de reis?”
Wat ook het antwoord zou geweest zijn, het zou zeker de eerste pagina’s gehaald hebben. Deze maal heeft een passage uit het antwoord van de Paus meteen een echte waanzin veroorzaakt in de media die velen perplex heeft doen staan om niet te zeggen diep verontwaardigd. Laten we eens aandachtig kijken naar wat de Paus gezegd heeft, voorbij die hoofdpagina’s heen. Laten we proberen te verstaan wat hij bedoelde.
Eerst een beetje achtergrond. Volgens cijfers van 2006 waren er 150 miljoen Afrikaanse gedoopte katholieken, zo’n 17 % van de Afrikaanse bevolking, tegen 12 % in 1978. Volgens UNAIDS (2007) zijn zo’n 22 miljoen mensen geïnfecteerd met HIV in Zwart Afrika. Dit is 67 % van de HIV-positieve mensen in de hele wereld. 3/4 van de mensen die in 2007 gestorven ten gevolge van AIDS leefden in Zwart Afrika.
Als antwoord aan de journalist gaf Paus Benedictus een korte reactie die raakte aan verschillende dimensies van dit uitermate complex probleem.
1. Op de vraag of het standpunt van de Kerk “onrealistisch en onefficiënt” was, antwoordde de Paus: “Ik zou het tegenovergestelde zeggen. Ik denk dat de meest efficiënte en de meest daadwerkelijke actor in het gevecht tegen AIDS de Katholieke Kerk zelf is, met haar bewegingen en haar verschillende organisaties. “ Religieuze gemeenschappen van broeders, zusters en priesters en zo ook lekengemeenschappen, “doen erg veel, zowel zichtbaar als achter de schermen” en “zorgen voor de zieken”.
Officiële instanties van het Vaticaan schatten dat wereldwijd de Katholieke Kerk zorgen verstrekt aan meer dan 25 % van al diegenen die HIV/AIDS hebben. Dit aandeel is uiteraard hoger in Afrika waar het in de meest afgelegen gebieden oploopt tot 100%. Dit is wat een HIV-positieve Burundees die verzorgd wordt met antiretrovirale geneesmiddelen iets zeggen over deze dienstverlening:
“Als we naar andere plaatsen gaan, dan worden we beschouwd als nummers. We zijn klinische gevallen die moeten worden afgehandeld. We zijn problemen. We verliezen onze waardigheid en waarde. Maar dit ervaren we helemaal niet wanneer we naar ons kerk-programma komen. We krijgen daar immers een allesomvattende benadering van onze problemen, of ze nu geestelijk, medisch, mentaal, sociaal of economisch zijn. (Persoonlijk getuigenis)
2. Bouwend op de belangrijke, effectieve en realistische bewezen staat van diensten van de Kerk vermeldt de Heilige Vader vervolgens twee delicate problemen:
2 a. “Ik zou zeggen dat het AIDSprobleem niet met geld alleen kan overwonnen worden, hoe belangrijk dit ook is. Als er geen menselijke dimensie is, als de Afrikanen niet helpen [via verantwoordelijk gedrag] …”
Zonder expliciet gebruik te maken van de woordenschat, maakt de Heilige Vader een cruciaal contrast tussen de benadering van de Kerk (gebaseerd op een menselijke dimensie en verantwoordelijk gedrag) en de typische benaderingen van overheidsbeleid van regeringen en internationale organisaties (gebaseerd op geld). Overheidsbeleid betreft hele bevolkingen. Om vat te krijgen op de problemen maakt het gebruik van statistieken en vervolgens pakt het die aan via beleidsplannen en programma’s. Het verhoopte resultaat is een statistische verbetering. In het geval van AIDS doet publieke gezondheidszorg wat technisch nodig en mogelijk is om de aantallen geïnfecteerden en stervenden te verlagen.
We willen deze bijdrage niet onderwaarderen. We erkennen dat overheidsbeleid en –programma’s functioneren als een kleinste gemene deler, een minimum waarop elke burger recht heeft. Overheidsbeleid werkt op het niveau van cijfers en tendensen – niet met menselijke gezichten en personen.
De christelijke benadering bevat dit alles, maar gaat breder en dieper dan beleid. Vanuit een holistische visie ziet de Kerk elke persoon als een kind van God, als een broer of zus, elk afzonderlijk in staat tot zonde en heiligheid. Welnu, deze unieke, totale en heilige personen kan je niet snel opmerken in tabellen met gemiddelden. Maar zij zijn de echte mensen van het echte leven. Als gelovigen zijn ze de steunpilaren van gemeenschappen, de stille bewerkers van verandering in de diepte. Met andere woorden, het werk van de Kerk als zij personen aanspreekt, vormt, begeleidt en uitdaagt is ambitieuzer dan het overheidsbeleid, het is grondig verschillend van aard en geest.
De Afrikanen, die niet enkel met AIDS maar met talrijke crisissen worden geconfronteerd in de meeste uithoeken van het continent, hebben goede redenen, gesteund op ervaring, om vertouwen te hebben in de krachtige visie die de Kerk hen aanreikt.
2 b. Na gewezen te hebben op het holistische programma van de Kerk en afstand genomen te hebben van de noodzakelijkerwijze meer enge benadering van het overheidsbeleid, neemt de Heilige Vader nu de verdere reductie van het overheidsbeleid tot een enkel middel en methode op de korrel: “ … het probleem kan niet overwonnen worden door het verspreiden van voorbehoedsmiddelen: in tegendeel, ze verhogen it.”
In Europa en Noord-Amerika, waar condooms door velen cultureel aanvaard worden, vragen mensen verwonderd, “Maar hoe kan het toch dat de Kerk zich verzet tegen hun verspreiding?” Sommigen met benevelde gedachtenstromingen hebben zelf de Pausen Johannes Paulus II en Benedictus XVI ervan beschuldigd dat zij aan het hoofd staan van een AIDSgenocide.
Hier zijn er twee problemen die dienen onderscheiden te worden: het morele statuut van individuele handelingen; en de leefbaarheid van een strategie die mikken op hele bevolkingen.
Wat de individuele handelingen aangaat: volgens experten in preventie kan een condoom, wanneer het correct wordt gebruikt, het risico op HIV-besmetting bij een seksueel contact beperken en individuen die op consistente wijze condooms gebruiken hebben minder kans om HIV te krijgen of door te geven. Wanneer een man of een vrouw geslachtsgemeenschap hebben voor, binnen of buiten het huwelijk, heeft het overheidsbeleid geen uitstaans met het moreel karakter van wat zij doen in de beslotenheid van de slaapkamer. Cultureel en wettelijk is in Europa en Noord-Amerika ruim openheid ten aanzien van het seksueel gedrag zolang het consensueel, dat wil zeggen, als beide partners toestemmen. Binnen deze context lijken condooms een evidentie. Westerse opiniemakers en media willen werkelijk dat de Kerk buitenechtelijke seks goedkeurt. Deze gaat in tegen het religieuze geloof en de traditionele culturele waarden die gedeeld worden door miljoenen mensen over de hele wereld.
Voor de Kerk maakt seksueel geslachtsverkeer deel uit van een morele visie die geslachtsverkeer enkel toelaat binnen het huwelijk en die kunstmatige voorbehoedsmiddelen uitsluit. Iets verkeerd doen kan veiliger zijn als het doet met een condoom. Maar veiligheid maakt niet dat de handeling terecht wordt. De Kerk kan niet iets aanbevelen wegen “veiliger” zonder te suggereren dat het ergens ook terecht is. Zeggen “pleeg geen overspel maar, als je het doet, gebruik een condoom” komt neer op zeggen: “De Kerk vertrouwt er niet op dat je een goed leven kan leiden.”
Als een man en een vrouw die niet met mekaar gehuwd zijn met wederzijdse instemming geslachtsverkeer hebben, dan trekken ze zich niets aan van de kerkelijke leer. Het is niet nodig dat de Paus hen eraan herinnert een condoom te gebruiken. Wat echt wel nodig is dat de Kerk hen helpt om een respectvol en verantwoordelijk seksueel leven te leiden. “Onthouding en trouw zijn niet alleen de beste wijze om te voorkomen dat je HIV-geïnfecteerd wordt of dat je die infectie doorgeeft. Meer nog, ze zijn de beste wijze om er zeker van te zijn dat je kan groeien naar levenslang geluk en echte vervulling.”
In dit AIDS-tijdperk is er een bijzonder situatie: gehuwde koppels die discordant zijn (een van de echtgenoten is HIV-positief) of waar beiden besmet zijn (beiden zijn HIV-positief). Hier begeleidt de Kerk het koppel pastoraal bij het maken van de keuze die het meest hun leven kan bevorderen, dat van hun familie, hun echtelijke relatie en hun verlangen om kinderen te hebben. Zij verdienen hetzelfde respect en waardigheid als elke andere christen. Dit omvat hulp bij het vormen van het geweten zonder dat hen netjes afgelijnde oplossingen moeten worden opgelegd van op de kansel en zeker niet via de pers of een aanplakbord. Onmogelijk om een trouwere kampioen van het volgen van het eigen geweten te vinden dan Paus Benedictus.
En wat dan met de talrijke situaties die maken dat Afrikanen, in het bijzonder vrouwen, kwetsbaarder zijn voor HIV-besmetting – armoede, conflicten, vluchtsituaties, misbruik en verkrachting (ook binnen bestaande relaties)? Het spreekt voor zich dat het onmogelijk is dat een seksueel agressor ooit zou kunnen overtuigd worden door de Paus, een staat, een NGO of wie dan ook om een condoom te gebruiken. Maar we kunnen ons wel een koppel voorstellen waar er de facto (HIV)discordantie is, waar de echtgenoot weigert om zich te laten testen, aandringt op gemeenschap en zich beroept op de leer van de Kerk om geen condoom te gebruiken. Deze man weigert zijn werkelijkheid in de ogen te kijken. Hij heeft niet het recht om morele superioriteit op te eisen en het leven van zijn vrouw in gevaar te brengen. Maar er is geen algemene oplossing om om te gaan met de kwade krachten die hier aan het werk zijn. Op het niveau van de parochies kan de kerk morele vorming aanbieden. En gewoonlijk gebeurt dit ook. Mensen worden daarbij uitgenodigd om zich te laten testen en om de rechten van de vrouw te verdedigen.
Wat het tweede probleem aangaat, dat van de strategie voor hele bevolkingen, bestaat er een wijdverspreid geloof dat programma’s voor het gebruik van condooms effectief zijn voor het reduceren van de HIV-besmettingscijfers. Het blijkt echter dat dit enkel geldt buiten Afrika binnen identificeerbare sub-groepen (bv prostituees, homoseksuele mannen), en niet voor algehele bevolkingsgroepen. Er is geen bewijs dat condooms als strategie van publiek gezondheid de HIV-cijfers naar omlaag hebben gehaald op het niveau van volledige bevolkingen. Inderdaad, grotere beschikbaarheid en gebruik van condooms wordt consequent in verband gebracht met hogere (niet lagere) HIV-infectiecijfers. Mogelijks omdat wanneer men gebruik maakt van “technologie” om het risico te verminderen – zoals condooms – men vaak het voordeel (vermindering van het risico) verliest omdat mensen meer risico’s nemen dan mochten ze die technologie niet hebben.
Dit betekent dat op een publiek niveau een agressief condoombeleid “het probleem erger maakt” omdat het de aandacht, de geloofwaardigheid en middelen voor meer effectieve strategieën zoals onthouding en trouw afwendt – of om het uit te drukken in meer wereldse taal, het uitstellen van het begin van seksuele activiteit en het verminderen van het aandeel van mannen en vrouwen met meerdere seksuele partners. Onthouding en trouw genieten maar weinig bijval in het overheersende Westerse discours. Maar ze worden wel gesteund door degelijk wetenschappelijk onderzoek en meer en weer worden ze opgenomen en zelf bevoordeeld in nationale AIDS-strategieën in Afrika.
Het promoten van condooms als strategie voor het reduceren van HIV-infectie in een algemene bevolkingsgroep is gebaseerd op statistische probabiliteit en intuïtieve geloofwaardigheid. In de Westerse media en bij de Westerse opiniemakers geniet het van een aanzienlijke credibiliteit. Maar het ontbreekt aan wetenschappelijke onderbouwing.
Sommige specialisten in HIV-preventie gaan ervan uit dat, vermits grote aantallen mensen niet weten of ze al dan niet geïnfecteerd zijn, het gebruik van condooms automatisch, verplicht en algemeen zou moeten worden. Evenwel, 95% van de Afrikanen tussen 15 en 49 jaar zijn niet geïnfecteerd (UNAIDS 2007). Weten waar je aan toe bent is cruciaal als je verantwoordelijkheid wil opnemen voor je daden. Meerdere Afrikanen hebben me gezegd dat eens uit de testen bleek dat ze seropositief waren, zij ervoor gekozen hebben om zich te onthouden, eerder dan het risico te nemen om anderen te besmetten.
Dit stellen de bisschoppen van Kenia:
“Ook al maakt HIV voorhuwelijkse seks, ontucht, overspel, misbruik van minderjarigen en verkrachting zo verschrikkelijk gevaarlijk, ze zouden nog steeds verkeerd zijn en zijn dat altijd geweest. Het is niet het gevaar voor HIV of het lijden van AIDS die seksuele losbandigheid immoreel maken; het zijn inbreuken op het zesde en het negende gebod en ze zijn zondig. Vandaag zijn HIV en AIDS zeker de ergste van hun talrijke destructieve gevolgen. De seksuele moraal die de Kerk leert is niet verschillend wanneer of waar er geen gevaar is voor AIDS. Maar het is moeilijk voor “de wereld” en ook voor de media om dit onderricht te begrijpen, meer nog om het te aanvaarden.
Het is een feit dat cultuur belangrijk is. Een condoom is meer dan een stukje latex; het is ook een statement over de waarde van het leven. Hoewel in Europa en Noord-Amerika het idee eerder aanvaardbaar is (alhoewel niet voor allen), staat in Afrika vruchtbaarheid hoog aangeschreven; condooms lijken niet ter zake en vreemd en de waarden die ze belichamen roepen weerzin op. Een Zuid-Afrikaanse jezuïet schreef me: “De meeste mensen hier menen dat “de Paus en de condooms” bijzaak zijn, opgeklopt door de media, en niet een probleem waarvoor wij meer inkt wensen te verspillen of bossen willen vernietigen.”
Wanneer dus Benedictus XVI beweerde dat “het ter beschikking stellen van voorbehoedsmiddelen … het probleem erger maakt,” dan is dit geen ondoordachte opmerking of een blunder; hij had goede argumenten om dit te zeggen.
3. De oplossing moet bestaan uit twee elementen.
3.a Ten eerste, de menselijke dimensie van seksualiteit doen uitkomen. Dat wil zeggen, een spirituele en menselijke renewal die een nieuwe wijze met zich brengt waarop mensen met elkaar omgaan … onze inspanning om de mensheid van binnenuit te vernieuwen, om geestelijke en menselijke kracht te geven om zich op een juiste manier te gedragen ten aanzien van ons lichaam en dat van anderen.
Deze seksualiteit is gegrond op geloof in God, eerbied voor zichzelf en voor de ander en hoop voor de toekomst. Vergelijk deze visie met vertrouwen in condooms. Elkeen moet toegeven dat “altijd condooms voor iedereen” gepaard gaat met de idee dat “seks plezier is zonder gevolgen”. Diep in onszelf weten we dat dit een grove leugen is. Het betekent dat je een andere mens gaat beschouwen als middel voor je eigen plezier. Als het een overheidsbeleid wordt, betekent dit dat je mensen gaat behandelen als waren ze hebzuchtig, onvermogend om zichzelf te beheersen, in de onmogelijkheid om iets anders te bedenken dan onmiddellijke bevrediging van het zelf. Dit is een verschrikkelijk pessimistische mensvisie in het algemeen. En zo ze opgelegd wordt aan Afrikanen door publieke en internationale agentschappen, wijst het ook op een onbewust maar weerzinwekkend racisme. Deze weg kan de Kerk niet bewandelen.
3.b “Ten tweede, ware vriendschap die in het bijzonder wordt aangeboden aan diegenen die lijden, de bereidheid om offers te doen en om jezelf te verloochenen, om de lijdenden bij te staan … dit vermogen om te lijden samen met wie lijdt, om aanwezig te blijven wanneer de beproeving komt.”
Bijna van bij het begin is de doorleefde Afrikaanse ervaring er een van zulke medelijdende en groothartige dienst. Gewoonlijk hebben diegenen die getroffen worden door AIDS aanvaarding, troost en bijstand gevonden bij de Kerk, of ze er al dan niet lid van zijn. Meer nog, de vorming van het geweten (3a) en de zelfvergeten zorg (3b) gaan samen. Een Kerk die onvermoeibaar diegenen die in nood zijn dient is ook geloofwaardig in het onderricht en de vorming die zij aanbiedt. “ En zo”, vat de Heilige Vader samen, “dit zijn de factoren die helpen en die leiden tot werkelijke vooruitgang” in het gevecht tegen AIDS.
De volledige en inderdaad holistische boodschap van de boodschap komt voor uit het katholieke geloof en traditie. Zij is bestemd voor de mensen die hij gaat bezoeken. Zij is door en door verbonden met de menselijke werkelijkheid op het terrein. Een Congolese jezuïet schreef me “We volgen hier het pausbezoek met grote aandacht en zo ook de speculaties in de pers over de vraag aangaande de condooms die voortkomen uit de wijze verklaring van de Heilige Vader vooraleer hij landde in Afrika. Het is erg dat tot op heden mensen niet snappen dat de oplossing voor AIDS niet ligt in het ter beschikking stellen van die dingen, maar in het aanpakken van de hele zaak als een geheel.”
4. De Heilige Vader concludeert door opnieuw de bewering te beantwoorden van de journalist van “onrealistisch en niet effectief”?”: “Het lijkt me dat dit het juiste antwoord is, en de Kerk doet dit, en daardoor levert zij een enorme en belangrijke bijdrage. We danken allen die dit doen.”
Het is mijn ervaring dat de meeste Afrikanen, of ze nu katholiek zijn of niet, het hiermee eens zijn. Wat de Heilige Vader gezegd heeft is voor hen diepgaand en waar. Hij herhaalt wat zij al jaren lang ervaren en wat zijn nog steeds verwachten. Zij ook danken diegenen die de strategie van de Kerk ten uitvoer brengen.
Michael Czerny sj is directeur van het African Jesuit AIDS Network (AJAN).
Reacties