Katholieke handleiding voor omgang met geweld - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor deze zondag
Hieronder vind je mijn homilie voor dit weekeind.
10de zondag door het jaar B
Gen 3,9-15 Ps 130(129),1-2.3-4ab.4c-6.7-8 2 Kor 4,13-18.5,1 Marcus 3,20-35
Er is een grote paradox in de geschiedenis van
het christendom. Het christendom wordt vaak de godsdienst van de liefde genoemd.
Johannes, in zijn eerste brief, vereenzelvigt God met de liefde als hij schrijft:
God is liefde. (1Joh 4, 8) Nochtans is Jezus, de grondlegger van het
christendom, op gewelddadige wijze om het leven gekomen. We weten dat de liefde
centraal staat in het christendom. We weten echter ook dat er in naam van God
en in naam van Jezus ontzaglijk veel kwaad is verricht. Verbaal en fysiek. Ook
binnen de kerken. Onze geschiedenis is ervan doorspekt. Tot op vandaag. Van subtiel
en verborgen, tot onwaarschijnlijk brutaal en openlijk. Je wordt er niet blij
van. En laten we vooral niet te ver van huis kijken. We zijn er allen
medeplichtig aan. Ook in onze Kerk, vandaag, waar in een aantal gevoelige
dossiers verdeeldheid en verwarring lijken toe te nemen.
Dit gegeven is de schrijvers van de Bijbel niet
ontgaan. De eerste twee hoofdstukken van het boek Genesis zijn gewijd aan het
verhaal van de schepping. Een prachtig verhaal waarin Israël zijn geloof uitspreekt
in de trouwe liefde van God. In het derde hoofdstuk – waaruit we zonet een
stukje hoorden – volgt dan een reflectie over de oorsprong van het kwaad. De antwoorden
van Adam en Eva hebben niets aan actualiteit ingeboet. Beiden zeggen namelijk
dat het niet hun eigen schuld is. Wel die van een ander. Adam geeft de schuld
aan Eva. Eva geeft op haar beurt de hete aardappel door aan de slang. Daarbij
komt nog dat in beider antwoorden een grond van waarheid schuilt. Je kan ze
niet zomaar van tafel vegen. Vandaar de aantrekkelijkheid van dat soort
argumentatie. Het maakt bovendien dat we de kern van het probleem van Adam en
Eva over het hoofd dreigen te zien: ze zijn gewoon ongehoorzaam geweest aan
God. Ze laten God niet God zijn.
In het evangelieverhaal van Marcus dat we net
hoorden botsen we opnieuw op de problematiek van het kwaad. De voorgaande
hoofdstukken verhalen het begin van het publieke leven van Jezus. Hoe Jezus
alle mogelijke mensen Gods liefde doet ervaren; in hun lijf, hart, ziel en verstand.
Ook als dit vraagt dat Hij in sommige gevallen de letter van de wet, in het
bijzonder die van de sabbatsrust, niet respecteert. Jezus geneest inderdaad ook
op sabbat. Want, zo zegt Hij, De sabbat
is er voor de mens, en niet de mens voor de sabbat. De Wet, met andere woorden, is functie van het
heil van de concrete mens. Niet omgekeerd. Dit haalt Hem de woede op het lijf
van gezaghebbende wetgeleerden uit Jeruzalem. Zij beschuldigen Jezus ervan dat
Hij zich laat leiden door het kwaad, ’t is te zeggen, door Beëlzebup, de vorst
van de duivels.
De reactie van Jezus is subtiel. Hij maakt een
vergelijking met een verdeeld huis en suggereert daarbij dat het niemand minder
is dat de Heilige Geest, God zelf, die in Hem, Jezus, verblijft. Eigenlijk is
de argumentatie van Jezus best wel bijzonder. Hij gaat de discussie ten gronde
niet echt aan. Hij weet maar al te goed dat het niet de ratio is die mensen
samenbrengt. Ook niet in de Kerk. Wel de doorleefde liefde die Hij aan alle
mogelijke mensen daadwerkelijk betuigt. In het bijzonder aan mensen aan de
rand. Ook aan de rand van de geloofsgemeenschap.
Waarheid, inderdaad, is wat, uiteindelijk, verbindt.
Waarheid is wat de liefde versterkt. Want de waarheid is Christus.
Ook vandaag blijft het kwaad aan het werk. Ook
vandaag probeert de duivel, de diabolos, verdeeldheid te zaaien; uiteraard ook
in zijn Kerk. Wat had je gedacht. Dat heeft hij altijd gedaan. We worden met geleerde,
rationele argumenten om de oren geslagen. Daarmee komen we er echter niet uit.
Hoe belangrijk ook, het is niet het verstand dat de redding brengt. Wel het geloof
in God, en de gehoorzaamheid aan zijn Geest die de gelovige gemeenschap, de
Kerk, leidt, voorbij de verdeeldheid.
U weet het, beste broeders en zusters, er is
maar één ding erger dan een paus, en dat is geen paus. Als katholieken geloven
we dat de heilige Geest op bijzonder wijze werkzaam is in de Paus, de opvolger
van Petrus. Het behoort tot de kern van het katholieke genie dat we er steeds
weer voor kiezen de paus paus te laten zijn en zijn delicate werk van stuurman te
laten doen. Niet omdat we sympathiseren met zijn doen of zijn denken. Wel omdat
hij Paus is. Het is zijn zending, van godswege, om uiteindelijk de knopen door
te hakken.
Gehoorzamen is van het moeilijkste dat er is
voor een mens. Het raakt immers aan onze vrijheid. Jezus toont ons echter dat die
moeilijke gehoorzaamheid de weg is naar de ware vrijheid. Die van de
nederigheid. Die van de volledige openheid op God die het kwaad overwonnen
heeft. In onze postmoderne cultuur viert het ieder-zijn-waarheid-principe hoogtij. Ook in onze postmoderne Katholieke
Kerk. Daarom hebben we de paus meer dan ooit nodig om ons de weg te wijzen. Weg
van het kwaad, naar de steeds nieuwe toekomst die God voor zijn Kerk in petto
heeft.
Nikolaas Sintobin sj
Reacties
Op die manier kan ik me vinden in de laatste paragrafen van de homilie.