Wat een bedelaar mij leerde over de eucharistie - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor Sacramentsdag
In het station van Brussel-Zuid stond ik een tijd geleden voor een snackautomaat. Ik was muntjes uit mijn geldbeugel aan het vissen toen
ik voorzichtig werd aangesproken. Mijnheer,
kan ik u even spreken? Die woorden kwamen uit de mond van een man die een
stuk jonger was dan ik. Zijn voorste
tanden was hij kwijt. Zijn kleren maakten duidelijk dat het hem niet voor de
wind ging. Ik gaf hem een euro.
Meteen verscheen een brede glimlach op zijn
lippen. Mijnheer, mag ik u een tip geven?
Hij wees naar een andere automaat. Daar
is iets verkeerd mee. Als u daar geld in stopt, krijgt u een dubbele portie.
Die man had me geraakt. Misschien was ik wel de
honderdste persoon die hij die avond had aangesproken. We zouden elkaar nooit
meer terug zien. Mijn – minimale – vriendelijkheid voor hem had meteen een
tegenbeweging van dankbaarheid in gang gezet. Goedheid gaat niet verloren. Ook al
gaat het maar over één euro.
Iets
gelijkaardigs hoorden we in de eerste lezing uit het boek Exodus. Het is een korte episode uit een verhaal dat als een rode
draad geweven is doorheen de hele Bijbel: het liefdesverbond tussen God en
mens. Onze grote God die zijn liefde betuigt, in woord en daad, voor de mens. Abraham,
Noah en Mozes zijn hier bevoorrechte getuigen van geweest. Op een bijzondere
wijze hebben zij iets ervaren van de voorkeursliefde van God voor zijn volk.
Samen met hen beseften hun tijdsgenoten maar al te goed hoe onverdiend die liefde wel is.
Hoe groot het contrast is tussen Gods trouwe liefde en de kleinheid en ontrouw
van de mens.
Dit
bewustzijn uitten de Israëlieten op verschillende wijzen. Onder meer door het aanbieden
van offers aan God. Ze wilden iets terugdoen: uit dankbaarheid, uit een verlangen
om het terug goed te maken als ze ontrouw waren geweest, en soms zelfs uit
angst, om een mogelijke goddelijke wraak af te wenden. Een soortgelijke offertraditie treffen we overigens ook aan in andere
grote religieuze tradities.
Wat wij vandaag herdenken, het feest van het
heilig Sacrament, verwijst hiernaar. Maar dan wel op een heel eigen wijze. Vandaag
gedenken we hoe Jezus het diepste wezen van God openbaart door zélf een offer
te geven. Dit offer is zo bijzonder dat
christenen het beschouwen als de instelling van het nieuwe Verbond. Er zijn in dit nieuwe Verbond van de Eucharistie drie
verschilpunten met de klassieke offers.
1.
Het is niet in de eerste plaats de mens die
offert aan God. Wel Jezus, de God-mens die zichzelf als brood en wijn te eten
en te drinken geeft aan de mensen. Het is, maw, God zelf die zich helemaal
aanbiedt en overlevert aan de mens.
2.
Dit offer van Jezus aan de mensen is niet in
de eerste plaats om te danken, te herstellen, te compenseren; laat staan ingegeven
door angst. Jezus levert zichzelf zomaar uit. Puur gratuit. Gedreven door
liefde.
3.
Tot slot, dit offer is niet eenmalig. Het is een
voortdurend offer. De zelfgave van God die wij in de Eucharistie gedenken, blijft voortduren, tot
aan het einde der tijden.
Beste broeders en zusters, voor ons vandaag
kan het vieren van dit feest van het heilig sacrament enkel maar reden zijn tot
steeds grotere dankbaarheid. Een steeds
groeiend besef van wat het “perfecte offer” van de Eucharistie ons leert over
de oneindige liefde van de Heer voor elk van ons.
De enige betrouwbare graadmeter van dit besef
is onze eigen omvorming tot gegeven mensen. Het ontvangen van het heilig
Sacrament is immers geen magisch gebeuren. We kunnen maar ten volle het
sacrament van de Eucharistie ontvangen in de mate dat wij toelaten dat wij, op
onze beurt, omgevormd worden tot steeds meer levende, dankbare en delende mensen,
voor God en voor onze medemensen. Een beetje zoals wat daar gebeurde met die
bedelaar, in het station in Brussel.
Nikolaas Sintobin sj
Reacties