Hoe Maximiliaan Kolbe mensen vandaag inspireert
Op het feest van de heilige Maximiliaan Kolbe.
“Memo” (Guillermo) Sarasa sj is een Colombiaanse medebroeder die ik leerde kennen tijdens mijn laatste vormingsjaar in de Sociëteit van Jezus - ook wel derde jaar genoemd, dat we samen deden in Chili. Enkele jaren geleden lanceerde hij een wel heel bijzonder initiatief. Ik vond de inhoud van “operatie Kolbe” wat vreemd. Tot Memo mij er de ontstaansgeschiedenis van vertelde.
Memo leerde de jezuïeten kennen tijdens een studieverblijf in Frankrijk. Na de Geestelijke Oefeningen (G.O.) te hebben gedaan, keerde hij terug naar zijn land om in te treden. Hij deed studies in Rome om zich te specialiseren in de Bijbel en is thans professor aan onze universiteit in Bogotá. Maar Memo is ook zanger, muzikant, componist en schilder. Kort voor zijn derde jaar begon hij aan een doctoraat.
Zijn derde jaar was een moeilijke ervaring, in het bijzonder de 30-daagse retraite. Zo vreugdevol als ze de eerste maal in Frankrijk was geweest, zo troosteloos waren de G.O. deze maal. De hele tijd ervaarde Memo diepe droefheid. En na de G.O. bleef dit verder duren. Maanden lang. Hij wist niet hoe dit te plaatsen. Hij was gelukkig in zijn roeping. Maar van zodra hij begon te bidden kwamen er verdriet en leegte naar boven. Op de duur moest hij pilletjes nemen om te kunnen slapen. Een psycholoog verzekerde hem dat hij niet depressief was. De oorzaak lag elders.
In Colombia wat er toen een groot probleem van geweld. Gemiddeld waren er 6000 mensen gegijzeld. Velen werden uiteindelijk vrijgelaten. Maar het kon jaren duren, en vele families ruïneerden zich aan het losgeld. Voor Memo was dit een van de grote uitdagingen voor zijn land. Hoe komen tot verzoening in zo’n verscheurd land?
Op een goede dag was Memo hierover aan het praten met medebroeders. Ze raakten begeesterd. Operatie Kolbe was geboren. Men zou mensen uitnodigen om zich spontaan aan te bieden aan de gijzelnemers om de plaats in te nemen van de gegijzelden, zoals Maximiliaan Kolbe destijds gedaan had in Auschwitz. Meteen schreef Memo een brief aan zijn religieuze overste om toestemming te vragen zich aan te bieden als vrijwilliger. Deze antwoordde hem per kerende post dat hij niet anders kon dan hem die toestemming te geven.
Van de ene dag op de andere verdween de droefheid bij Memo en maakte ze plaats voor intense vreugde en blijheid. Tot op vandaag. Honderden andere mensen boden zich aan. Allen ervaarden dezelfde vreugde. Bij de eerste oproep, zo vertelde Memo me even sereen als overtuigd, laat ik alles achter en vertrek ik naar het oerwoud om de plaats in te nemen van een gegijzelde.
Reacties