Onderscheiding voor fijnproevers: Pierre Favre sj: "Voelen dat je begrijpt"
Pierre Favre :
onderscheiden van gevoelens én gedachten
Als ervaringsdeskundige, kan Pierre Favre ons veel leren over de praxis van
de onderscheiding van de geesten. In zijn geschriften vinden we verfijnde
beschouwingen over de verhouding tussen gevoel en verstand en over hoe om te gaan
met beide bij het zoeken naar Gods verlangen in ons leven.
In een brief aan jonge medebroeders schrijft hij : “Je mag de geest van het heilige voelen
niet uitdoven met de geest van de kennis”
…“Christus verlangt dat we zijn geest krijgen, niet alleen voor het voelen van het hart, maar ook voor de kennis en het begrijpen.” Favre stelt het intellectuele en het
affectieve niet tegenover mekaar. Ze sluiten mekaar niet uit. Welintegendeel,
ze zijn complementair. Een woord dat hij in deze context vaak gebruikt is het
Spaanse “sentir”, dat zowel naar het intellectuele als naar het affectieve
verwijst. Het betekent zoiets als “voelen dat je begrijpt”.
De gedachten hebben hun plaats bij de onderscheiding. Maar ze staan niet op
hetzelfde niveau als de bewegingen van het hart.
“Belangrijke tekenen deden me klaarder
dan ooit inzien hoe belangrijk het is voor de onderscheiding van de geesten of
je let op gedachten en overwegingen,
dan wel op de geest zelf die zijn
aanwezigheid duidelijk maakt doorheen verlangens, bewegingen, kracht of
vermoeidheid van de ziel, doorheen rust of beroering, doorheen vreugde of
droefheid, of doorheen gelijkaardige geestelijke bewegingen. Je kan makkelijker
komen tot klaarheid over de ziel en diens gasten doorheen deze laatste dan via
de gedachten op zich.” ( Memoriale nr. 300)
De affectieve dimensie van de ervaring is prioritair voor de
onderscheiding. Het materiaal dat zij aanreikt is meer betrouwbaar dan dat van
het denken dat er mee gepaard gaat.
“Wie de geest van optimisme (Cf troost)
en diens woorden (Cf het denken dat ermee gepaard gaat) kent, en ook de verleidelijke en lastige geest (Cf troosteloosheid)
en diens woorden (Cf het denken dat er mee
gepaard gaat),
kan leren uit beide ervaringen.
ð De
geest van optimisme moet goed
onthaald worden, in stand gehouden en, indien hij verloren gaat, terug
opgezocht worden : die vreugde en troost, kracht en sereniteit en die andere
gemoedsgesteldheden die voorkomen uit een goede inwendige gezindheid. Ze dienen
zelf opnieuw voor de geest gehaald te worden, zodat ze meer en meer een stuk
van onszelf worden.
ð Maar al de er mee gepaard gaande woorden die in gedachte bij ons opkomen, moeten niet op dezelfde wijze onthaald
worden. Immers, het kan zijn dat sommige hiervan vals zijn. De kwade geest kan
zichzelf aankleden als een engel van het licht.
ð Met
de boze geest en diens woorden moeten we op omgekeerde wijze te werk gaan. De kwade geest en elke gemoedsgesteldheid
die door hem wordt ingegeven moeten uitgedreven en weggejaagd worden.
ð Maar
dit geldt niet voor al zijn woorden.
Want je kan er vele van gebruiken als waarschuwingen en voorzichtiger worden in
menselijke aangelegenheden. Immers veel van deze woorden zijn waarachtig en
bruikbaar, indien je ze althans achteraf gaat begrijpen in het licht van de
andere geest.” (Memoriale
254)
Favre herneemt hier Ignatius’ subtiele achtste richtlijn voor de
Onderscheiding van de geesten voor de tweede week (G.O. nr 336) en werkt ze
verder uit. Net als Ignatius, onderscheidt hij binnen het geheel van het
verloop van de ervaring (1) het niveau van de “geest” (= de gevoelens) van (2)
dat van de “woorden” (= gedachten).
1. Favre nodigt uit zoveel ruimte als mogelijk te geven aan de goede geest
van optimisme. Je mag zonder meer vertrouwen hebben in datgene wat je ten
gronde dynamiseert, wat je kracht, rust en vreugde schenkt. Dit is echt. Hij spoort
zelf aan om die troost bewust op te zoeken. Dit aspect van je ervaring kan immers
enkel maar van de goede geest komen. Hij is de enige die duurzame troost geeft
en die tot meer leven uitnodigt.
De kwade geest van pessimisme, daarentegen, moet verbannen worden. Zonder meer. Hij is steriel en kan niet leiden
tot meer leven. Noch voor jezelf, noch voor anderen. Het is daarom niet wenselijk
ruimte te laten voor gevoelens van pessimisme of moedeloosheid of deze, als ze
zich toch aandienen, nodeloos te laten duren.
2. De goede en kwade geest werken evenwel niet alleen op het niveau van de
affectiviteit, maar ook op het niveau van het verstand. En hier is de onderscheiding complexer.
Immers, het kan best gebeuren dat na een troostervaring ingegeven door de
goede geest de kwade geest op het niveau van de intellectuele component van de ervaring, bedrieglijke gedachten gaat aanreiken.
Inderdaad, de verstandelijke argumenten die zich tijdens of na een sterke
troostervaring gaan aandienen om dat gevoelde
optimisme verder vorm te geven,
kunnen verkeerd zijn. Ook al zullen we spontaan veronderstellen dat die
gedachten of plannen ook van dezelfde goede geest komen, samen met Ignatius
waarschuwt Favre ervoor dat ze ook van de boze geest kunnen komen! Er dient dan
ook kritisch met deze gedachten om te worden gegaan.
I a-priori verwerpen louter ern
alleen omdat we aanvoelen dat ze ingegeven zijn door die boze geest. Zo zou hij
er immers kunnen bewerkstelligen dat de waarheid verworpen wordt. Voorwaarde is
wel dat je die gedachten dan gaat bekijken “in het licht van de andere geest”,
ttz de goede want liefhebbende geest die de mens wil doen groeien. s het zo dat zo pessimisme
steeds komt van de kwade geest, dan is het, paradoxaal genoeg, ook waar dat de gedachten, argumenten, redenen, reflecties
die diezelfde boze geest ingeeft, niet noodzakelijk vals zijn. Maw, het kan best
zijn dat we kunnen leren van de inzichten die de boze aanreikt. Een oude naam
voor de kwade geest is “aanklager”. De boze kent de mens en is verstandig. Maar
hij zou alsnog de overwinning behalen mochten we de –vaak juiste – ideeën die hij
aanreikt
Nikolaas Sintobin, sj
Wil je meer te weten komen over Pierre Favre sj, kijk en luister dan naar onderstaande video.
Reacties