Een gedicht van God himself
‘Al de stukjes die je niet nodig hebt, kap die er af!’
Dat was het advies dat ik kreeg toen ik mij voor het eerst met mijn lompe
handen waagde aan het beeldhouwen.
Menselijke beeldhouwers moeten van buitenaf naar binnen werken. Alleen God kan onmiddellijk
van binnenuit beginnen werken. God maakt zich niet druk over cosmetische retouches, maar begint meteen diep in ons hart en werkt daar
ons hele leven lang om zijn ‘kunstwerk’
af te maken; of, als we het Griekse woord letterlijk vertalen, zijn ‘dichtwerk’
(Ef 1,10). Het is goed van tijd tot tijd even stil te staan en aan te voelen
dat wij Gods kunstwerk zijn, Gods gedicht, Gods lied, Gods dans.
Thomas Merton, de cisterciënzermonnik, zegt dat de
zuivere heerlijkheid van God het middelpunt zelf is van ons bestaan. Dit
centrum of deze vonk behoort geheel en al God toe, en van daaruit boetseert God ons leven. Deze gewijde
ruimte kunnen wij niet binnendringen of verstoren. Wat wij kunnen doen is wat
vanuit deze zuivere diamant uitstraalt, in
ontvangst nemen en als een schat bewaren.
Meestal laten wij maar moeizaam toe dat God ons
boetseert zoals Hij dit het beste vindt. Ik denk maar al te graag dat ik
mijzelf kan maken, en met genoegen zing ik het liedje van Frank Sinatra: ‘I did
it my way’. En misschien is dit, wat de buitenkant betreft, in zekere mate ook juist.
Maar ondertussen glimlacht God rustig en werkt binnenin voort, in al wat er
gebeurt, in al wat we doen, zelfs in de
zonden van ons leven. Dat is de ruwe materie waarmee Hij werkt ‘Hij die bij
machte is oneindig meer te volbrengen dan al wat wij door de kracht die in ons
werkt, kunnen vragen of bedenken (Ef 3, 20).
Brian Grogan sj
Reacties