Kan je vandaag nog in Jezus geloven zoals 2000 jaar geleden? - Homilie van Nikolaas Sintobin sj
Homilie van Beloken Pasen
Een tijd geleden bracht ik het WE
door met een jong koppeltje. Ze zijn 25 jaar oud en kennen elkaar reeds 8 jaar. Ze
wonen beiden in Parijs. Beide jonge mensen willen trouwen met elkaar en gedurende
dat WE hebben we hun huwelijk voorbereid.
Ik vroeg hen me uit te leggen wat
het christelijk geloof voor hen precies betekent. Hoewel ze dit niet afgesproken hadden, vatten
ze elk hun geloof in drie punten samen:
1) een aantal waarden;
2) een relatie tot een
liefhebbende God;
3) en een houding van
verantwoordelijkheid naar de andere mensen.
Ik zei hen vervolgens
dat christenen deze drie punten
gemeenschappelijk hebben met Joden en moslims. Dat, bijgevolg, deze drie
elementen, hoe belangrijk ook, niet typisch christelijk zijn. Beiden waren
verbouwereerd.
Ik denk nochtans dat
vele christenen desgevraagd een gelijkaardig antwoord zouden geven. Het
Evangelie van deze Beloken Pasen gaat hierover: het geloof in Jezus als de
eerste voorwaarde om lid te worden en te blijven van de kerkgemeenschap. Als
Johannes dit verhaal neerschrijft werden er geen nieuwe verschijningen van de
verrezen Heer meer verwacht. Nieuwe christenen moesten het doen met het
getuigenis van oudere leden van de Kerk.
Laten we even kijken
naar dit verschijningsverhaal en het lezen als een pedagogiek, voor ons
vandaag, om te groeien in geloof in Jezus Christus.
“Zalig die niet gezien en toch
geloofd hebben.” Vele exegeten menen dat dit de laaste woorden zijn van
Jezus in het Johannesvangelie. “Zalig die
niet gezien en toch geloofd hebben.” Dit vers lijkt een hiërarchie in te
voeren tussen twee wijzen waarop je Jezus kan leren kennen: het zien, aan de
ene kant, en het zuivere geloof, aan de andere hand. Volgens deze interpretatie
zou het zuivere geloof de houding zijn die Jezus verkiest.
Als je de tekst
aandachtig leest, dan blijkt duidelijk dat Jezus Thomas niet verwerpt. Hij
sympathiseert eerder met hem. De bekende
16de eeuwse schilder Caravaggio heeft een beroemde interpretatie gegeven van
dit gebeuren in zijn “Ongelovige Thomas”. Wat zie je, als je aandachtig naar
dit schilderij kijkt? In de eerste plaats zie je er Jezus die zachtjes de hand
van Thomas vastneemt en hem helpt om diens vingers in zijn gewonde zijde te
leggen. Bovendien zie je er twee andere leerlingen die naar het gebeuren kijken
alsof hun leven ervan afhangt. Je kan enkel maar ontroerd worden door de diepe
menselijkheid van dit gebeuren.
Sommigen onder u zijn
vertrouwd met de Geestelijke Oefeningen van de heilige Ignatius van Loyola. Je
zou kunnen zeggen dat Ignatius ons in zijn gebedsmethode uitnodigt om dezelfde
houding aan te nemen als die leerlingen. Namelijk om te kijken en te luisteren
naar de Heer, om zo de voorwaarden te scheppen voor een persoonlijke ontmoeting
met Hem.
Als je het zo
benadert, dan is het zien van de Heer niet meer het exclusieve voorrecht van de
toenmalige ooggetuigen. Immers, als wij vandaag, 2000 jaar later, in gebed het
leven van Jezus contempleren dan kunnen ook wij, op onze beurt, Hem, tot op
zekere hoogte, ontmoeten in ons leven. Ook wij kunnen horen hoe Hij ons roept,
voelen hoe Hij ons aanraakt, hoe Hij elke man en vrouw, volwassene en kind,
uitnodigt om van Hem te houden en Hem van nabij te volgen.
“Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Zegt Jezus tot Thomas.
Vaak verlangen we dat we de aanwezigheid van de Heer in ons leven op wat
steviger wijze zouden mogen ervaren.
Maar zo dikwijls voelen of zien we Hem nauwelijks niet.
Als we door zo’n periode van innerlijke droogte heen moeten, dan is de
herinnering aan vroegere ervaringen van nabijheid van de Heer belangrijk.
Tegelijkertijd nodigen die ervaringen van droogte uit om onszelf zo maar,
blind, aan de Heer toe te vertrouwen. Zonder Hem te zien of te voelen.
Immers, als puntje bij paaltje komt, geloven we niet omdat we de Heer
zien en voelen. Of omdat we genieten van zijn aanwezigheid. Maar gewoon om Hem.
Zo maar. Uit liefde.
Nikolaas Sintobin sj
Reacties