Een jezusbeeld in een hindoe-tempel: kan dat eigenlijk wel? - Homilie van Nikolaas Sintobin sj
Hieronder vind je mijn homilie voor deze vijfde zondag. Welkom om de eucharistie mee te vieren waarin ik voorga, nu zondag om 9'45 op zoom via https://onlinemis.nl.
5de zondag na Pasen, A
Handelingen 6,1-7; 1 Petrus 2,4-9 Johannes 14,1-12
Enkele jaren geleden was ik op inleefreis in India. We bouwden er een school in een afgelegen dorp. Na afloop reisden we wat rond. We bezochten allerhande tempels. Groot was mijn verwondering toen we rondwandelden in een recent gebouwde tempel. Een van de ruimtes leek een kapel: beelden van katholieke heiligen, van Maria en in het midden een groot kruisbeeld. De gids vertelde dat dit niet uitzonderlijk was in hindoetempels. Hindoes hebben er geen last mee om religieuze figuren uit andere godsdiensten te vereren. Voor hen geldt, bij manier van spreken, hoe meer goden en heiligen hoe liever. Veel hindoes hebben een grote achting voor Jezus. Net zoals de islam, trouwens.
Maar vandaag leert Johannes ons dat de plaats die christenen toekennen aan Jezus van een heel andere orde is. “Ik ben de weg, de waarheid en het leven” horen we Jezus zeggen. Dit zinnetje klinkt ons zo vertrouwd in de oren dat we er soms al te vlot over heen gaan. In de wereldgeschiedenis van de godsdiensten zijn er veel mensen die hoog worden geacht: Mozes, Boeddha, Confucius, Mohammed. Maar er is er geen die over zichzelf zegt wat Jezus zegt.
“Niemand komt tot de Vader dan door Mij”. Of nog: “Wie Mij ziet, ziet de Vader.” In Jezus, en in Jezus alleen zien we de volheid van God. Het is goed om ons te inspireren aan grote mensen, ook uit andere tradities. Wij kunnen veel leren van hen. Maar het is het is enkel de navolging van Jezus die ons kan leiden tot volheid van waarheid en leven. Jezus is de weg. Niet “een” weg. Maar dé weg.
Geloven wij dit? Zijn we écht bereid om de draagwijdte van deze woorden tot ons toe te laten en daar lessen uit te trekken. Niet. Niet enkel als we in een vrome bui zijn. Maar steeds opnieuw, in alle omstandigheden. Christen zijn is nooit een verworvenheid. Het is steeds opnieuw een vrije keuze.
In de lezing uit de Handelingen noemt Lucas twee concrete punten die ons kunnen helpen om Jezus daadwerkelijk de Heer van ons leven te laten zijn. We kennen ze al. Het is goed eraan herinnerd te worden.
Ten eerste noemt hij het gebed: de intieme samenspraak met Jezus. Of het nu gaat over het bidden met de Schrift, de rozenkrans, aanbidding, lofgebed, op je eentje of samen met anderen … De vorm doet er niet zozeer toe. Het belangrijke is het te doen. Je door Hem te laten beminnen en te laten bevragen. Kijken en luisteren en zo meer op Hem gaan gelijken.
We hebben steeds goede redenen om andere, meer dringende zaken te doen. Maar zoals liefde niet kan duren als de geliefden niet regelmatig bij elkaar zijn, zo ook is het nodig dat de christen er voor kiest tijd te verliezen bij de Heer.
Lucas vertelt ons vervolgens dat de eerste christengemeenschappen veel aandacht schonken aan wat we thans “goede werken” noemen. Liefde uit zich vooral in daden. Je kan maar houden van God als je ook houdt van mensen. Gebed en innerlijk leven worden geloofwaardig als ze handen en voeten krijgen.
In sommige periodes van ons leven voelen we ons meer aangetrokken tot gebed. In andere etappes zoeken we het meer in concreet engagement. Beide zijn belangrijk . Beide tegelijk. Het zijn de pijlers van het leven van Jezus. Door ze in ons leven een plaats te geven laten we toe dat de Heer daadwerkelijk weg, waarheid en leven kan worden.
Reacties
Er bestaat zoveel goeds, het kan niet ver van ons vandaan staan.