Meneer Leo (1)
Marijke werkt reeds een 10-tal jaren samen met de medebroeders Tonny Cornoedus en Leo De Weerdt. Vanuit dit engagement vertelt ze de volgende anekdote:
M. is een jonge vrouw uit mijn gespreksgroep in de gevangenis. Wekelijks gaan er zes gedetineerden in gesprek met een zes mensen van “buiten”. Ook de aalmoezenier neemt er aan deel. M heeft het hart op de tong, is uitdagend maar ook authentiek. Ze is tweemaal niet naar de gespreksgroep mogen komen omdat ze een sanctie had opgelopen en op ‘strikt’ was geplaatst . Zij had mij in enkele avonden het beeld gegeven van iemand die weinig te verliezen had. Ze had geen contact meer met haar ouders, haar familie, haar vrienden. Ze kreeg nooit bezoek… maar ze wapende zich tegen deze pijn. Zo zei ze eens: “Ik krijg misschien geen bezoek, maar ik ken dan ook niet de pijn van de anderen hier, die na elk bezoek telkens weer afscheid moeten nemen”…
Op vraag van twee andere vrouwen hadden wij het in onze gespreksgroep een aantal avonden over ‘God’. Iedereen had een naam, een woord, een teken gezocht dat iets over zijn of haar Godsbeeld vertelde of over de afwezigheid van God. M. had het woord ‘liefde’ gekozen. Toen het haar beurt was om daar iets meer over te vertellen, ging zij daar eigenlijk niet op in maar begon ze de anderen te bevragen. Ik kan niet meer letterlijk citeren wat ze zei maar het kwam hierop neer: “Als ik jullie hoor spreken over jullie God, dan vraag ik me af of dit geen ander woord is voor ‘hoop’? Hebben jullie God niet uitgevonden, gefantaseerd omdat jullie hem nodig hebben, omdat jullie niet kunnen leven zonder hoop?”
Ik vroeg haar even later: “M. waarom kom jij hier dan naar de mis?” Heel eventjes was ze uit haar lood geslagen maar dan antwoordde ze op haar eigen uitdagende manier: “Om meneer Leo een plezier te doen”. Zij had net zo goed, met nog meer geloofwaardigheid en vanzelfsprekendheid kunnen antwoorden: “Om eens uit mijn cel weg te zijn”… maar ze zei: “Om meneer Leo een plezier te doen”.
Ik voelde me opgelucht en dacht : ‘Hé, jij hebt gelukkig toch nog iets of iemand te verliezen.’ Alles verliezen is erg, maar niks meer te verliezen hebben is misschien nog veel erger. Zalig zij die het verlangen kennen om een ander een plezier te doen… en zeker wanneer het om “meneer Leo” gaat.
Een tijd later was “meneer Leo” zelf aan het woord en vertelde iets over zijn Godsbeeld en over zijn roepingsverhaal als jezuïet. M. onderbrak hem en vroeg: “Mag ik eens een vraag stellen: “ Zijt gij een échte priester?” Dit kon “meneer Leo” alleen maar bevestigen…en we gingen in het gesprek hier nog verder op door.
In het naar huis rijden vroeg ik me af waarom M. dié vraag zo uitdrukkelijk stelde? Ik weet het niet, ik kan enkel gissen…
- Ofwel “scheelt er iets” aan het priesterschap van “meneer Leo”?
- Ofwel is er iets met M. haar priesterbeeld?
- Ofwel had haar vraag een dieperliggende motivatie: Ben jij echt bekommerd om mij, ben je m.a.w. “een échte pastor?”
Reacties