Wat een goede sigaar kan doen met je gebedsleven: een Nederlands jezuïet getuigt over de intimiteit van zijn geloofservaring (1/3)
De meeste jezuïeten lopen niet te koop met hun innerlijk leven.
Ze zijn eerder terughoudend als het gaat over hun persoonlijk geloofsleven. Geestelijke dagboeken van jezuïeten zijn er weinig te vinden in onze
archieven. Soms blijken er ineens vonken onder de as van het verleden
aanwezig. Hieronder kan je het getuigenis lezen van een Nederlandse jezuïet uit
de vorige eeuw. (1/3)
‘Als ik trouw was
in mijn werk, kende ik daarna vaak vreugde erover. Voor veel dingen was ik Hem
bewust dankbaar, en dat gaf mij vreugde. Vaak kleine dingen, die ik zag als
zijn geschenk, terwijl ik Hem voor grote dingen soms vergat te danken. Vaak
kende ik echt - naar aanleiding van een gesprek, een gebaar van een ander die
hielp, van een feest - de innerlijke troost die mij tot Hem bracht. Want ik
wist dat Hij het mij gaf. Nooit heeft Hij mij als een vuile lap van zich
weggeworpen. Een Schriftuur-woord gaf mij dikwijls vreugde. Ook retraites op
het einde.
Maar steeds kwam de vreugde naar aanleiding van een oorzaak vooraf, die duidelijk aanwijsbaar was.
Wat ik gisteravond meemaakte was iets geheel anders en een voor mij nieuwe ervaring in mijn leven. Er is geen vergissing mogelijk. Ik was geheel wakker en rustig, na een douche, in mijn pyjama in de gemakkelijke leunstoel op mijn kamer gaan zitten, en had een klein sigaartje opgestoken. Ik zat zonder boek en was met niets bezig. Toen kwam - zonder voorafgaande oorzaak - een onmetelijk geluk in mij. Ik legde rustig mijn sigaartje naast me op de rand van de asbak op een stoel. Ik geloof, dat ik nog zacht-hardop zei: “Daar is Jezus”.
Maar steeds kwam de vreugde naar aanleiding van een oorzaak vooraf, die duidelijk aanwijsbaar was.
Wat ik gisteravond meemaakte was iets geheel anders en een voor mij nieuwe ervaring in mijn leven. Er is geen vergissing mogelijk. Ik was geheel wakker en rustig, na een douche, in mijn pyjama in de gemakkelijke leunstoel op mijn kamer gaan zitten, en had een klein sigaartje opgestoken. Ik zat zonder boek en was met niets bezig. Toen kwam - zonder voorafgaande oorzaak - een onmetelijk geluk in mij. Ik legde rustig mijn sigaartje naast me op de rand van de asbak op een stoel. Ik geloof, dat ik nog zacht-hardop zei: “Daar is Jezus”.
Reacties