Gebedstip: omgaan met "ongeordende gehechtheden"
Het
is goed naar het gebed te gaan met een zekere zelfkennis en een kritisch oog
ten aanzien van wat Ignatius “ongeordende gehechtheden” noemt. Daarmee bedoelt
hij alles wat mij vastkluistert aan de kade en mij belet in vrijheid richting
volle zee te varen. “Zich onverschillig maken” tegenover die gehechtheden is
een onmisbaar uitgangspunt van authentiek ignatiaans gebed met de Schrift. De
nadruk ligt daar niet zozeer op het smeek- of lofgebed, maar op een ingekeerd
en bezinnend luisteren naar Gods Woord.
Aan
de hand van een Bijbeltekst durf ik het aan mezelf kritisch in vraag te stellen
met de bedoeling “mijn leven te ordenen zonder mij te laten leiden door een
ongeordende gehechtheid” (GO 21). Opdat ik goed zou kunnen luisteren, is het
noodzakelijk dat ik het gebed “onverschillig” aanvat, als een persoonlijke
invraagstelling voor God. Het woord onverschillig heeft in het huidig
taalgebruik meestal een pejoratieve bijklank, in de zin van “ik geef er niets
om” of “het laat me koud”. Bij Ignatius echter gaat het om een houding van
innerlijke vrijheid en ontvankelijkheid. Geen enkele persoonlijke “ongeordende
gehechtheid” mag mij hinderen om Gods liefste wil in mijn leven, mijn denken en
doen mens te laten worden.
Team Oude Abdij Drongen
Reacties