Een gedicht van God himself

‘Al de stukjes die je niet nodig hebt, kap die er af!’ Dat was het advies dat ik kreeg toen ik mij voor het eerst met mijn lompe handen waagde aan het beeldhouwen. Menselijke beeldhouwers moeten van buitenaf naar binnen werken. Alleen God kan onmiddellijk van binnenuit beginnen werken. God maakt zich niet druk over cosmetische retouches, maar begint meteen diep in ons hart en werkt daar ons hele leven lang om zijn ‘kunstwerk’ af te maken; of, als we het Griekse woord letterlijk vertalen, zijn ‘dichtwerk’ (Ef 1,10). Het is goed van tijd tot tijd even stil te staan en aan te voelen dat wij Gods kunstwerk zijn, Gods gedicht, Gods lied, Gods dans. Thomas Merton, de cisterciënzermonnik, zegt dat de zuivere heerlijkheid van God het middelpunt zelf is van ons bestaan. Dit centrum of deze vonk behoort geheel en al God toe, en van daaruit boetseert God ons leven. Deze gewijde ruimte kunnen wij niet binnendringen of verstoren. Wat wij kunnen doen is wat vanuit deze zuivere d