Goedheid gaat niet verloren - uit het leven gegrepen
In het station van Brussel-Zuid stond ik voor een snackautomaat. Ik was muntjes uit mijn geldbeugel aan het vissen toen ik zachtjes werd aangesproken. Mijnheer, kan ik u even spreken? Die voorzichtige woorden kwamen uit de mond van een man die jonger leek dan ikzelf. Zijn voorste tanden was hij kwijt. Zijn kleren maakten duidelijk dat het hem niet voor de wind ging. Ik had net tussen de kopermuntjes een euromunt opgemerkt en gaf die aan de man. Meteen verscheen een brede glimlach op zijn lippen. Mijnheer, mag ik u een tip geven? Hij wees naar een andere automaat. Daar is iets verkeerd mee. Als u daar geld in stopt, krijgt u een dubbele portie . Ik dankte de man hartelijk voor de tip. Ik hoefde geen dubbele portie. Die man had me geraakt. Misschien was ik wel de honderste persoon die hij die avond had aangesproken. Hij zou me nooit meer terug zien. Mijn – minimale – vriendelijkheid voor hem had meteen een tegenbeweging van vriendelijkheid opgeroepen. Goedheid gaat nie