Hieronder vind je mijn homilie voor dit WE 3de ZONDAG DOOR HET JAAR A Jes. 8,23.9,1-3 - Ps. 27(26),1.4.13-14. - 1 Kor 1,10-13.17 - Matteüs 4,12-23 De voorbije week heb ik een driedaagse bezinning gegeven in de abdij van Postel aan een klas van laatstejaars uit een Vlaams jezuïetencolleges. Jongens en meisjes van 17-18 jaar, die op het punt staan om hun vleugels uit te slaan en die zich de vraag stellen van hun studiekeuze en ook van hun verdere leven. Al tijdens de eerste kennismaking vroeg een van de meisjes, Anna, mij om te vertellen over mijn roeping. Dat overkomt me vaker. Mensen snappen het niet dat je ervoor kan kiezen om priester of religieus te worden. Het lijkt iets heel apart. Je moet wel een heel bijzondere ervaring gehad hebben om zo’n levenskeuze te maken. Is dat zo? Uiteraard begrijp ik wat die mensen bedoelen. Ik heb zelf lange tijd een soort van magische voorstelling gehad van het geroepen worden. Wat is dat eigenlijk,