Een Vlaamse jezuïet in Abidjan (2)
Van 5 tot 30 maart 2012 is Guido Dierickx sj gastprofessor aan het Universitair Centrum “Centre de Recherche et d’Action pour la Paix” (CERAP) in Abidjan (West-Afrikaanse jezuïetenprovincie), Ivoorkust. Speciaal voor de lezers van deze blog schrijft Guido regelmatig een kroniekje over zijn avonturen aldaar.
Zink
Het
is geen geheim dat het hier in Abidjan broeierig heet is, heel broeierig en
heel heet. Interessanter is het na te gaan hoe de mensen zich tegen die hitte
verweren. Wat ze niet doen, is voor een aangepaste dakbedenking zorgen. Overal
vind je nog daken met zinken platen. Dat is ook zo voor mijn eigen huisje: een
gelijkvloerse verdieping met daarop een bijna plat dak in zink. Er bestaat een
toneelstuk met de titel “A cat on a
hot tin roof” (van Tennessee Wiliams, een man die het kon weten want afkomstig uit
het Amerikaanse zuiden.). Welnu, na de middag voel ik me in mijn leefkamer als
“a cat under a hot tin roof”. Onleefbaar
en ik die dacht dat ik goed tegen de hitte kon. Ja, er is hier een luchtkoeler,
zoals in alle ander woningen in het domein, en hij werkt. Hij is echter in het
slaapvertrek geplaatst en niet in de leefkamer, dus wel geschikt voor der
siësta maar niet voor het werk.
Gelukkig
kan ik nu uitwijken naar kantoor in het hoofdgebouw van de CERAP waar in elke
kamer wel een luchtkoeling geïnstalleerd is. Dat is een strategie die goed
werkt en die ook door vele andere medewerkers van de CERAP gebruikt wordt, met
als gevolg dat je velen van hen op hun kantoor kunt aantreffen tot laat in de
avond. Jammer dat die zachte dwang niet bij ons bestaat, in onze universiteiten
bijvoorbeeld.
Strategie
Nog
een strategie is die van het scheppen van luchtstromingen in het huis, van
“tocht”. Vele muren zijn gebouwd met leemten tussen de stenen en alle deuren en
vensters aan beide zijden van het gebouw horen wijd open te staan. Geen vrees
voor verkoudheden, zelfs niet voor insecten (malariamuggen?) die op het licht
zouden afkomen. Dikwijls heeft men de voorzorg genomen om de ramen af te
schermen met vliegengaas, maar lang niet altijd. Kennelijk is men in deze grote
stad niet erg bevreesd voor bepaalde klassieke ongemakken van de tropen. Zelfs
het stadswater heeft een goede reputatie, zij het dat iedereen geacht wordt een
fles mineraal water bij de hand te hebben.
En
natuurlijk wordt de kleding aangepast maar dan toch niet in die mate die wij op
een hete zomerdag bij ons zouden verwachten. Mannen en vrouwen lopen er heel
netjes en stijlvol bij; de vrouwen dikwijls in felle kleuren. En iedereen is
hier ook gehuld in een dun laagje transpiratie. Ook dat helpt. Eén stuk kleding
is zo goed als verplicht: sandalen. Nu wil het ongeluk dat mijn sandalen hier
meteen stuk zijn gegaan. Maar alles wordt hier hersteld, allicht door één van
de wachters. Die hebben toch niets anders te doen dan toe te kijken of er iets
aan hun poort gebeurt. En ja, in de regel gebeurt er helemaal niets. Wachter
zijn is hier een onderdeel van het tewerkstellingsbeleid. Ondertussen heb ik
mijn sandalen terug: ze zijn beter dan tevoren. Die wachters zijn geen
nietsnutten. Ze zijn even handig als gedienstig.
Veel geblaat en weinig
wol
Nog
dit: vannacht heeft het hier fameus geregend, met veel donder en bliksem. Maar
dat was veel geblaat en weinig wol. De lucht is er niet door afgekoeld.
Nochtans had men mij verteld dat het klimaat hier in het regenseizoen (april…)
draaglijker is.
Reacties