In deze serie bied ik tien beschouwingen aan over opvoeden tot vrijheid. Ze zijn alle rechtstreeks of onrechtstreeks geïnspireerd aan de ignatiaanse traditie. (4/10) De relatieve levensbeschouwelijke leegte waarin vele jongeren opgroeien heeft als gevolg dat er een groeiende openheid ontstaat t.a.v. voorstellen van zin en duiding. Het is perfect mogelijk om met jongeren te spreken over godsdienst. Als je 12-jarigen of 18-jarigen in een abdij een monnik laat ontmoeten, dan is er een grote aandacht, en kan er een buitengewoon gesprek ontstaan. Jongeren gaan (zo goed als) nooit naar de mis, maar een “echte” mis dat willen ze wel eens meemaken. De tijd van de ideologische generatiekloof en van het a priori verwerpen van elk levensbeschouwelijk aanbod is voorbij. Die vernieuwde openheid ontwikkelt zich echter op een bodem van een “voor de hand liggende” zinloosheid, subjectivisme en relativisme. Alles kan waar zijn, en ongeveer alles staat op hetzelfde niveau. Christen
Anthony de Mello sj (1931 – 1987) was een Indisch jezuïet en psychotherapeut. Hij had veel aandacht voor de dialoog tussen de ignatiaanse spiritualiteit en de Indische wijsheidstraditie. De Mello is bekend om zijn korte verhaaltjes. De leerlingen discussieerden druk over de oorzaak van het menselijk lijden. Sommigen zeiden dat dit kwam door egoïsme; anderen door misleiding; weer anderen door het onvermogen het ware van het onware te scheiden. Toen men de vraag aan de wijze voorlegde zei hij: “Al het lijden komt voort uit het onvermogen om in zijn eentje de stilte in te gaan.” Anthony de Mello sj
Hier vind je mijn homilie voor deze zondag. 24 ste zondag door het jaar (A) Sir. 27, 30-28, 7 Ps. 103 Rom. 14, 7-9 Mt. 18, 21-35 Je hoort er regelmatig van: bijna-dood-ervaringen: mensen die de dood in de ogen hebben gekeken maar het er toch levend hebben van afgebracht. Of nog, mensen die erg ziek zijn geweest en die uiteindelijk genezen zijn. Vele van deze mensen hebben iets bijzonders. Vaak kunnen ze er niet over zwijgen. Ze zijn zo dankbaar dat ze nog leven. Ze ervaren elke dag als een geschenk. Ze beseffen dat ze net zo goed dood hadden kunnen zijn en zijn erkentelijk voor wat ze bestempelen als een tweede kans die hen is gegeven. Ze hebben de indruk van veel intenser te leven, van meer te genieten. Ze zijn zich bewuster van al het mooie en het goede dat hen elke dag opnieuw, zomaar, te beurt valt. Objectief is er vaak maar weinig veranderd in hun leven. Toch is alles anders geworden. De reden is dat ze voortaan met een
Hier vind je mijn homilie voor deze zondag. 21 ste zondag door het jaar (A) Jes 22,19-23 Ps 138(137),1-2a.2bc-3.6.8bc Rom 11,33-36 Mt 16,13-20 Spreken is iets wat je leert. Het begint vroeg en duurt lang. Een baby begint te brabbelen aan drie maand. Tussen twee en drie jaar begint de peuter persoonlijke voornaamwoorden te gebruiken. Hij zegt niet meer “eten”, maar “ ik eten”. Het kindje begint te beseffen dat het bestaat los van mama of papa en laat dat duidelijk blijken. Op sommige ogenblikken kan het erop lijken dat het woord “ik” het belangrijkste woord is dat er bestaat en dat “jij” of “wij” niet bestaan. Later komt er nog een andere etappe. Een die heel lang kan duren. Die van het gebruik van men en ze : “ men zegt dat” of “ ze vinden dat”. Eerder dan te vertrouwen op het eigen aanvoelen, denken of geloven, gaan we veel aandacht geven aan wat anderen aanvoelen, denken of geloven. Het voelt veilig als je je kan verschuilen achter die
Soms is het moeilijk te zeggen wat je echt denkt. Uitvluchten bedenken of een omwegje maken is vaak niet zo moeilijk. Wat helpt jou bij het omgaan met moeilijke situaties?
Als het je ooit zou overkomen dat onwetende of boosaardige mensen kwaad spreken over jou, bid dan tot God opdat de dingen die zij zeggen nooit waarheid worden. Ignatius van Loyola
23ste zondag A: Ez. 33, 7-9; Rom. 13, 8-10; Mat. 18, 15-20 Kent u artikel 422 bis van het Belgisch Strafwetboek? Ik lees het u even voor: Met gevangenisstraf van acht dagen tot (een jaar) en met geldboete van vijftig tot vijfhonderd € of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen. “Schuldig verzuim” heet dit misdrijf. Inderdaad, de strafwet verplicht u en mij om mensen die in groot gevaar verkeren, te hulp te komen. Doen we dit niet, dan kunnen we strafrechtelijk vervolgd worden. Met andere woorden, de wetgever stelt als principe dat er een basissolidariteit moet bestaan tussen de bewoners van dit land. We moeten niet te ver gaan zoeken naar de oorsprong van deze wetsbepaling. We hebben er zonet drie voorlopers of, beter gezegd, grondleggers van beluisterd. Het
In de serie 't hoeft niet altijd serieus te zijn. Er zit altijd wel een gaatje in het systeem. Het mag nog zo vernuftig zijn. In laatste instantie gaat het over vertrouwen.
Komen tot innerlijkheid, stilte, meditatie, gebed. Hoe doe je dat? Moet je daarvoor de “boze, lichtzinnige wereld” ontvluchten? Of gaat het eerder over het vinden van de juiste verhouding tot die wereld. Dan kan je namelijk ontdekken dat de wereld geen belemmering is. Wel een toegangsdeur tot de ontmoeting met God.
Reacties