Ik geloof in de heilige Geest Ik geloof, dat Hij mijn vooroordelen kan afbreken. Ik geloof, dat Hij de sleur kan doorbreken. Ik geloof, dat Hij mijn onverschilligheid kan overwinnen. Ik geloof, dat Hij mij vindingrijk in de liefde kan maken. Ik geloof, dat Hij mij kan waarschuwen voor het kwaad. Ik geloof, dat Hij mij de moed tot het goede kan geven. Ik geloof, dat Hij mijn droefheid weet om te buigen. Ik geloof, dat Hij mij liefde voor het woord van God kan geven. Ik geloof, dat Hij mijn minderwaardigheidsgevoelens kan wegnemen. Ik geloof, dat Hij mij kracht kan geven in mijn lijden. Ik geloof, dat Hij mij een broeder kan geven, die mij steunt. Ik geloof, dat Hij mijn wezen kan doordringen. Karl Rahner sj
Voor de glossy LFK schreef ik een overweging over vertrouwen. In deze serie bied ienkele uittreksels aan. (3/6) Er is gradatie in vertrouwen. Het kleine kind dat voor het eerst fietst ziet met zijn eigen ogen dat papa of mama naast hem staat. Als ik mij kwetsbaar opstel tegenover een vriendin dan zie ik haar aanwezigheid, hoor ik haar stem, zie ik haar ogen en heb ik de precieze herinnering van haar voorbije woorden en daden. Er is nog wel risico. Maar er is tegelijk een stevig en betrouwbaar vangnet dat het makkelijker maakt om de sprong in het onbekende te wagen. Sommigen gaan wel heel ver in dat vertrouwen. Onlangs leerde ik Stefan kennen. Stefan is een Amsterdammer die enkele jaren geleden een hoge dwarslaesie kreeg. Van het ene ogenblik op het andere was alles beneden zijn hoofd verlamd. Zes maanden later ging Stefan opnieuw zelfstandig wonen, in een aangepaste woning. Nochtans was hij, volgens de regels van de geneeskunde, eigenlijk veroordeeld was om voortaan enkel n
Een korte uitleg door Nikolaas Sintobin sj over wat we vandaag kunnen leren uit de eeuwenoude devotie tot het Heilig Hart van Jezus? Dit kan in onze geseculariseerde wereld heel ver van mijn bed lijken. Of net niet. Het spreekt namelijk over de tedere liefde en zorg van onze God voor elk van ons, in het bijzonder als we het moeilijk hebben.
Mijn moeder overleed meer dan 20 jaar geleden aan de vreselijke A.L.S.. De laatste letters die ze met onze hulp op een alfabetkaart aanwees waren MERCI. Deze reactie ontving ik enkele dagen geleden op een blogje dat ik schreef over dankbaarheid. Ik werd er stil en blij van. Ook dankbaar. Wat een genade als je, na wat ongetwijfeld een lange lijdensweg was, je aardse leven zo mag eindigen. Wat een toegangsdeur naar de volheid van leven. Dankbaarheid is niet iets waar je zomaar voor kiest. Het is een genade die je ontvangt. Je kan er aan meewerken. Oefening baart kunst. Dat geldt in het bijzonder voor het gebed dat dankbaarheid heet. Danken betekent dat je Gods werkzame aanwezigheid weet op te merken. Dat je in de hectiek van het leven steeds weer aandacht geeft aan wat je blij, vertrouwvol of energiek maakt en dat in verband brengt met de Bron van alle leven. Wie hier een gewoonte van maakt leert ook kleine rimpelingetjes van dankbaarheid op het spoor komen. Die zijn belangrijker dan
Ruzie vermijden heeft niet alleen te maken met goede inborst en met de vrede van de christelijke ingesteldheid. Het wordt ook bevestigd door de resultaten die het voortbrengt. Ignatius van Loyola
In 1978 publiceerde Karl Rahner sj zijn intussen vermaarde « Brief van Ignatius aan jezuïeten van nu ». In dit essay van enkele tientallen bladzijden kruipt Rahner in de huid en pen van Ignatius en levert hij mijmeringen over wat het kan betekenen om vandaag jezuïet te zijn. Op Sacramentsdag een stukje van Rahner over Jezus. Voor mij was sedert mijn bekering Jezus zonder meer degene in wie God zich naar de wereld en naar mij boog. In die beweging van God is de onbegrijpelijkheid van het zuivere geheim geheel aanwezig en komt de mens tot zijn eigen volheid. De uniciteit van Jezus, de noodzaak Hem in een beperkte schat van voorvallen en woorden te zoeken, met het doel in dit kleine de oneindigheid te vinden van het onuitsprekelijke geheim, heeft mij nooit gestoord. De reis naar Palestina stelde ik mij werkelijk voor als een reis naar God in wie geen wegen zijn. En niet ik, maar jullie zijn onnozel en oppervlakkig, als jullie menen dat mijn verlangen naar het Heilig Land bijna vi
Deze dagen neem ik deel aan een congres in Manresa, een plaatsje niet ver van Barcelona. Kort na zijn herstel, verbleef Ignatius hier een jaar. Hier begon hij zijn Geestelijke Oefeningen te schrijven. Graag deel ik me jou onderstaand getuigenis van Jeroen Nadal sj, de jezuïet die jaren later de secretaris werd van Ignatius. Hij beschrijft erin hoe Ignatius van Loyola onderscheidde. Ignatius volgde de Geest, zonder Hem voorbij te steken; zo werd hij zachtjes geleid naar het onbekende; en langzaamaan opende zich voor hem de weg die hij wijselijk onwetend ging, zijn hart eenvoudig gericht op Christus.
Waar of niet waar? “ Het eigene van christenen is dat ze geloven in God .” Als ik een precies antwoord wil geven op de vraag naar de eigenheid van het christelijk geloof moet ik zeggen “ niet waar ”. Uiteraard geloven christenen in God. Maar het godsgeloof is niet het eigene van de christenen. Dat geloof in de ene God delen we namelijk met de andere monotheïstische godsdiensten. Wat is dan wel het eigene aan de christenen? Dat we geloven in Jezus Christus? Dit is een stap in de goede richting. En wel een belangrijke. Maar het is nog onvolledig. Het eigene van ons christenen is dat we geloven in de Drieëne God: Vader, Zoon en Geest. De kern, het absolute hart van het christelijke dogma is het dogma van de Triniteit. Eigenlijk is het christelijke dogma heel beperkt. Alles samen niet meer dan enkele bladzijden. Er is ongeveer 1000 jaar aan gewerkt door duizenden theologen, de kerkvaders genoemd. Het zijn geen gebeden, laat staan gedichten. Het gaat over uiterst bondige kapstokk
Reacties