Hoogmoed of nederigheid: kiezen tussen pest of cholera?
Hieronder vind je mijn homilie voor dit WE. Je kan ze lezen. Je kan er ook naar luisteren. De evangelielezing kan je hier beluisteren.
22ste zondag van
het jaar, cyclus C
Sir,
3, 17-18.28-29 Hebr, 12, 18-19.22-24a Lc, 14, 1. 7-14
Ruim twintig jaar geleden was ik jonge jezuïet in
opleiding, in Parijs. Het was best spannend. We kregen bezoek van pater
Kolvenbach sj, onze algemene overste uit Rome, een Nederlander. Ik had hem nog
nooit in levende lijve gezien. Er was een ontmoeting met 200 jezuïeten uit de Parijse
regio. De grote zaal stond piekfijn op orde. Vooraan een spreekgestoelte, met een
mooie zetel op een verhoog. Ik zie pater Kolvenbach nog binnenkomen, vergezeld
door de provinciale overste en de assistent voor West-Europa. Vooraan gekomen fluisterde
pater Kolvenbach iets in het oor van de provinciaal. Terwijl de generaal
handjes begon te schudden gaf de provinciaal instructies aan enkele
medebroeders. Vliegensvlug verdween het verhoog en werd de zetel vervangen door
een gewone stoel. Van de toespraak van pater Kolvenbach weet ik niets meer. Wel
dit kleine voorval.
Zonet hoorden we Lucas vertellen over iets
gelijkaardig. Jezus neemt deel aan een voorname maaltijd. Hij wordt in de gaten
gehouden, maar is zelf ook een aandachtige toeschouwer van wat er gebeurt. Hij
ziet hoe de notabelen op hun ongemak zijn. Ze doen hun uiterste best om een zitplaats
te veroveren, in overeenstemming met hun waardigheid. Je kan je het subtiele
gemanoeuvreer zo voor de ogen halen. Dit zou perfect thuishoren in een komische
serie. Eigenlijk is het veeleer
ontluisterend, dan leuk of grappig.
Het spreekt over angst: ga ik wel krijgen waar ik
“recht” op heb? Ga ik wel het eerbetoon ontvangen dat ik verdien en dat ik zo
hard nodig heb? Het gaat hier over de vicieuze cirkel van de hoogmoed: het
zichzelf beter of belangrijker achten dan andere mensen. Het is eigen aan deze
waanidee dat ze steeds nood heeft aan externe
bevestiging om zichzelf in stand te
houden. En, zo waarschuwt ons de eerste lezing, hoe meer gaven iemand heeft,
hoe groter de verleiding is van de hoogmoed.
Op de keper beschouwd verschilt hoogmoed weinig van het zich minderwaardig voelen aan
anderen. In beide gevallen gaat het over
de neiging die wij mensen hebben om onze
identiteit of zelfbeeld te vinden in het
ons vergelijken met anderen: door ons boven de ander dan wel door ons onder de
ander te plaatsen.
Beide houdingen zijn weinig levengevend. Je laat
immers toe dat je identiteit bepaald wordt door de blik van de ander. En vermits andermans blik wispelturig
is kan die op elke ogenblik veranderen. Bovendien is die blik vaak oppervlakkig
en dus onjuist. Niet verwonderlijk dat een
dergelijke levenshouding gepaard gaat met
voortdurende onrust en angst.
Alle grote filosofische en religieuze tradities zijn het
hierover eens. Hoogmoed dient te worden vermeden. Nederigheid wordt
aangeprezen. Onze eigen ervaring maakt dat we best wel weten waar het over
gaat.
Vraag is uiteraard wat te doen om niet de gevangene te
worden van die dictatuur en willekeur van de blik van de ander. Niemand kiest immers
vrijwillig voor onrust en angst. Bovendien, wat is nederigheid precies? Is het
jezelf wegcijferen? Een beetje? Of
helemaal? Moet je dan bewust vernederingen gaan opzoeken? Maar heeft de
psychologie niet aangetoond dat het zoeken naar vernederingen pervers kan zijn? Of
nog, dat vernedering vaak destructief is?
Het onderricht van Jezus geeft heel wat elementen van
antwoord. Ik pik er drie uit.
- In de voorbeelden die Hij geeft, verwijst
Jezus naar kleine, gekwetste mensen. Hij plaatst ze in contrast met de
rijke, op zichzelf gerichte buren en diverse “interessante en
vooraanstaande” kennissen. De boodschap is duidelijk. Nederigheid heeft te
maken met eenvoud en kwetsbaarheid. Dat is de ware natuur van de mens: het
leren omgaan met afhankelijkheid en verbondenheid. Dáár gaat ons echte
geluk schuil. Niet in macht, rijkdom of aanzien.
- Nederigheid, zo leert Jezus ons ook,
betekent dat je niet, angstvallig, alles zelf moet willen beheersen en
controleren. Wel dat je mag openstaan voor wat komt. Nederig zijn betekent
verlangen gehoor-zaam te zijn
aan God, om te ontvangen wat Hij voor jou in petto heeft. Het is vaak
anders dat wat jij bedacht had. Het is steeds beter.
- Ten slotte, het is geen toeval dat
Jezus deze uitleg geeft nav een bruiloft, hét vreugdefeest bij uitstek.
Nederigheid, maw, gaat niet over dof of droef. Nederigheid is een weg naar
meer vreugde.
Beste medegelovigen, ook dit WE laat Jezus ons delen
in zijn Blijde Boodschap. Hij nodigt ons uit om deel te hebben aan zijn feest.
Een feest voor gewone mensen zoals wij. Een feest dat ons zomaar aangeboden
wordt. Het feest van de nederigheid. Het feest van het leven uit Gods hand.
Reacties