Waarom ik de oortjes van Jozef niet gezalfd heb
Een tijd geleden mocht ik de kleine Jozef dopen, in aanwezigheid van heel
wat jonge kinderen. Na afloop kwam een schattig meisje van vijf naar me toe. Ze
had een vraag. Tijdens de viering had ik de oogjes, het mondje, het neusje, de
handjes en de voetjes … van de dopeling gezalfd. Waarom had ik zijn oortjes
niet gezalf? Niemand van de volwassenen, mezelf incluis, had dit opgemerkt.
Agatha wel. Ik ben meteen met haar naar Jozef gegaan, en samen hebben we zijn
beide oortjes gezegend.
Net voor het doopsel hadden we eucharistie gevierd. Bij de communie ging ik rond om het Lichaam van
Christus uit te delen. Toen ik ter hoogte van Simon kwam, een jongetje van
twee en en half, wilde hij per se ook de communie ontvangen. Het ventje was
nochtans gewoon om regelmatig naar de mis te gaan. De kinderzegen die ik
hem gaf zinde hem helemaal niet. Zijn vader probeerde hem met man en macht uit
te leggen waarom. Het mocht niet baten. Simon begon te brullen. Een grillig
kind? Mij leek het gewoon een jongetje dat met volle aandacht de viering had
gevolgd en dat zich nu op volstrekt onrechtvaardige wijze uitgesloten voelde.
Om het weer goed te maken, heb ik hem tijdens de doopviering gevraagd om de
doopkaars van zijn kozijntje aan te steken. Simon glunderde. Zijn ouders
ook.
Er staat ons wat te wachten!
Reacties
Ik voelde me best onzeker toen mijn eerste kinderen (tweeling ) kreeg. Hun huilen (wat heel normaal is ) zorgde er voor dat ik me afvroeg of ik ze nog meer aandacht moest geven. Opvoeden is een zoektocht ( innerlijk luisteren) richting het afstemmen tussen ouder en kind dat met grenzen van geven en nemen gepaard gaat.
Ik denk dat ik een stukje van de hostie in zijn mondje had gegeven.
Moet je mee naar de kerk, niet praten en dan mag je nog niet eens meedoen,
. De kaars?
Nee, zoiets doe in de supermarkt, afleidings manoeuvre