Reactie
Gisteren kwam er een anonieme reactie binnen op mijn bijdrage “Ketting”, van voorbije donderdag. Hoewel misschien niet zo bedoeld, was het woordgebruik agressief en beledigend. Daarom heb ik de reactie verwijderd.
Toch even terugkomen op het slot van die reactie.
“Als je ook maar 5 seconden realistisch nadenkt, weet je dat zoiets (de schrijver had het over God) niet kan bestaan.
groetjes van een realistisch en slim individu.. “
De surfer appelleert aan realisme en verstand als evidente argumenten om te besluiten tot het niet bestaan van God.
Welnu, het realisme wijst duidelijk de andere kant uit. Godsdienstsociologen hebben een flink deel van de 20ste eeuw het atheïsme bestudeerd als moderne uiting van religiositeit. Die tijd is lang voorbij. Wereldwijd – met uitzondering van West-Europa (en dan nog) – is godsdienst terug in en volop in de lift. Nog wel het meest in landen waar het atheïsme lange tijd deel uitmaakte van de officiële ideologie. Denk maar aan China waar christendom en islam bloeien.
En wat dan met het verstand? Het lijkt me nonsens om het bestaan van God te willen bewijzen, net zo goed als om het bewijs van het tegendeel te willen leveren. Je kan het fenomeen godsdienst rationeel bestuderen of de inhoud van een godsdienst proberen uit te zuiveren met het hulpmiddel dat de ratio is. Maar het bestaan zelf van God ontsnapt aan de ratio. Daarom ook trouwens dat voor christenen de geloofsdaad een daad van vrijheid is. Ik ken heel ontwikkelde net zo goed als heel eenvoudige gelovigen. En vice versa, mutatis mutandis.
Toch even terugkomen op het slot van die reactie.
“Als je ook maar 5 seconden realistisch nadenkt, weet je dat zoiets (de schrijver had het over God) niet kan bestaan.
groetjes van een realistisch en slim individu.. “
De surfer appelleert aan realisme en verstand als evidente argumenten om te besluiten tot het niet bestaan van God.
Welnu, het realisme wijst duidelijk de andere kant uit. Godsdienstsociologen hebben een flink deel van de 20ste eeuw het atheïsme bestudeerd als moderne uiting van religiositeit. Die tijd is lang voorbij. Wereldwijd – met uitzondering van West-Europa (en dan nog) – is godsdienst terug in en volop in de lift. Nog wel het meest in landen waar het atheïsme lange tijd deel uitmaakte van de officiële ideologie. Denk maar aan China waar christendom en islam bloeien.
En wat dan met het verstand? Het lijkt me nonsens om het bestaan van God te willen bewijzen, net zo goed als om het bewijs van het tegendeel te willen leveren. Je kan het fenomeen godsdienst rationeel bestuderen of de inhoud van een godsdienst proberen uit te zuiveren met het hulpmiddel dat de ratio is. Maar het bestaan zelf van God ontsnapt aan de ratio. Daarom ook trouwens dat voor christenen de geloofsdaad een daad van vrijheid is. Ik ken heel ontwikkelde net zo goed als heel eenvoudige gelovigen. En vice versa, mutatis mutandis.
Reacties
Maar, als het geloof inderdaad een psychisch virus is, of een bijproduct van mijn hersenactiviteit, of iets dergelijks, dan ben ik er natuurlijk door besmet en zal men mijn redeneringen wellicht beter niet betrouwen! Al acht ik mezelf zeker in staat om het geloof te laten vallen, wanneer het me om intellectuele redenen of om redenen van het hart ongeloofwaardig is geworden. voorlopig is dat na 5 jaar intens kritisch zoeken nog niet het geval geweest...
Dank voor je boeiende bedenkingen. Duidelijk is dat de geloofsvraag niet onverschillig laat en mensen heel diep kan raken.
Gisteren nog las ik een bekende anecdote over Theresia van Avila. Zij schrijft ergens: "Als ik kon kiezen tussen een heilige biechtvader en een geleerde biechtvader, dan koos ik zonder twijfel de verstandige biechtvader."
De meeste van de minderbroeders hadden in het begin niet de theologische kennis die Antonius in zijn opleidingsjaren genoten had. Ze waren onvoldoende geschoold om het geloof te verkondigen.
Franciscus stond lange tijd gereserveerd tegenover een theologische vorming van zijn broeders, omdat hij bang was dat zij die zich uitdrukkelijk 'mindere broeders' noemden, dan de weg van eenvoud en nederigheid zouden verlaten.
Van de andere kant wist hij dat zijn orde geroepen was de Kerk te dienen en hij besefte dat zijn broeders haar alleen een belangrijke dienst konden bewijzen, als zij voor hun preken over een gedegen theologische kennis zouden beschikken.
Die kennis kon Antonius hun bijbrengen en vermoedelijk hebben de broeders zelf Antonius daarom gevraagd. Maar deze wilde het niet zonder goedkeuring van Franciscus.
Franciscus schreef hem in de winter van 1223/1224 de volgende brief: 'Aan broeder Antonius, mijn bisschop, wenst Franciscus heil. Ik keur het goed dat gij de heilige theologie onderwijst aan de broeders, op voorwaarde dat gij bij dit onderricht de geest van gebed en toewijding niet uitdooft, zoals in de regel staat'.
Alle Goeds, kris
Dank voor deze interessante reflectie, vanuit franciscaanse hoek. Boeiend om te zien hoe je binnen de verschillende spirituele tradities dezelfde spanningsvelden terugvindt. Met andere accenten. Gelukkig maar.
Broederlijke groet!
Nikolaas