Spiritueel exhibitionisme?
In de aanloop naar de reality-serie “Op zoek naar God” van de EO heb ik me meerdere malen volgende vraag gesteld: is het ethisch en deontologische verantwoord om de beslotenheid van de begeleidingskamer open te stellen voor de camera en dus voor honderdduizenden televisiekijkers?
Wie vertrouwd is met de praktijk van de Geestelijke
Oefeningen of, ruimer, met geestelijke begeleiding, weet dat het
begeleidingsgesprek traditioneel afgeschermd wordt met dezelfde
geheimhoudingsplicht als het biechtgesprek. Absoluut dus. Hebben de begeleiders
van dit programma hier dan op grove wijze tegen gezondigd?
Ik meen van niet. Meer nog, ik denk dat wij heel
goede, in de traditie gegronde, redenen hadden om op deze vraag in te gaan. Ieder
die vertrouwd is met geestelijke literatuur weet dat autobiografische
geschriften hier behoren tot de toppers. Denk maar aan Theresia van Lisieux,
Etty Hillesum en, heel recent, Moeder Theresa van Calcutta. In deze documenten
mag je getuige zijn van soms heel intieme details uit het innerlijk leven van
de – weliswaar voor publicatie overleden - auteur. Maar ook van nog levende
geloofsgetuigen was en is dit niet ongebruikelijk. Denk maar aan de furore die
de heel persoonlijke geestelijke brieven van de Franse jezuïeten-missionarissen
bij de Canadese indianen in de 17de eeuw veroorzaakt hebben, of
recenter, aan de boeken van Henri Nouwen. Nog ruimer gesteld, leert de ervaring
van het (christelijk) vormingswerk dat het geven van voorbeelden uit de eigen persoonlijke
spirituele ervaring een heel andere impact kan hebben en een andere kwaliteit
van geloofwaardigheid biedt aan het discours dan een meer vrijblijvend want
algemeen, theoretisch verhaal.
Ja maar, zou je kunnen opmerken, het geschreven
woord kan je wikken en wegen. Die ruimte heb je niet voor de televisiecamera’s.
Een terechte bedenking. Om die reden was
met de makers van de reality-TV dan ook uitdrukkelijk overeengekomen dat zowel
de retraitanten als de begeleiders het recht hadden om bepaalde beelden te weren.
Een eenvoudig verzoek daartoe volstond. Deze afspraak is strikt nagekomen.
Van oudsher heeft het expliciete persoonlijk geloofsgetuigenis
een belangrijke plaats ingenomen in het leven van de christengemeenschappen, in
uiteenlopende vormen. Uit de vroege christenheid kennen we de martelaars. Augustinus creëerde een nieuw literair genre
door als eerste in de geschiedenis van de wereldlitteratuur een (geestelijke)
autobiografie te schrijven. Door de eeuwen heen werden christenen door hun
begeleiders of oversten uitgenodigd om het verhaal van hun geestelijk leven voor
het nageslacht vast te leggen. Enz.
Onze huidige communicatiemiddelen en -cultuur bieden
nieuwe technieken en mogelijkheden. Het is zinvol en wenselijk om hier creatief
mee om te gaan en om nieuwe wegen te durven bewandelen. Net zoals de oude paus Benedictus XVI het
ongehoorde initiatief genomen heeft om via Twitter een korte geloofsboodschap
naar de persoonlijke computer of de smart Phone van miljoenen mensen te sturen.
Het nieuwe literaire genre van de reality-TV hoeft heus niet noodzakelijkerwijze
aanleiding te geven tot spiritueel exhibitionisme of voyeurisme. In vroegere
tijden lazen heel wat “gewone” mensen heiligenlevens en luisterden ze in de
wekelijkse viering naar hun parochiepriesters. Dit gebeurt nog steeds. Gelukkig
maar. Maar de meeste mensen wensen thans te lezen en, meer nog, te kijken naar
hun gelijken op het kleine scherm. Toegegeven, het “maatverschil” tussen de
genoemde namen uit de grote traditie en de gemiddelde deelnemer aan
reality-TV is bijna ondraaglijk. Maar de omvang en de impact van de
communicatie- en cultuurrevolutie die we thans meemaken zijn minstens even
immens.
De uitdaging voor christenen is om in te gaan op de
uitdaging van de inculturatie van de Blijde Boodschap binnen deze context. “Op
zoek naar God” is hierbij, meen ik te mogen zeggen, een geslaagde poging.
Reacties