Paus Franciscus over zijn bruuske en autoritaire bestuurswijze en wat hij daaruit geleerd heeft voor het bestuur van de Kerk
Op maandag 19 augustus 2013 had Antonio Spadaro sj,
in naam van de Europese jezuïetentijdschriften, een exclusief interview met
Paus Franciscus. De Paus vertelt er honderduit. U vindt de volledige tekst van
dit interview op http://www.streventijdschrift.be/.
Hieronder een uittreksel:
Hieronder een uittreksel:
Pater Bergoglio was eerst overste van een kleine gemeenschap en
vervolgens overste van de Argentijnse Provincie. Die bestuurservaring heeft hem
zeker doen groeien. De bestuursstijl van de Sociëteit impliceert dat de overste
beslist, maar ook dat hij luistert naar zijn consultores (raadgevers). Zo vraag
ik aan de paus: ‘Denkt u dat uw bestuurservaring uit het verleden nuttig kan
zijn voor het huidige bestuur van de universele Kerk?’.
Na een korte reflectiepauze wordt paus Franciscus plots heel serieus,
maar blijft sereen. ‘Tijdens mijn ervaring als overste in de Sociëteit heb ik
me – om het ronduit te zeggen – niet altijd zo gedragen, ik heb namelijk niet
altijd de nodige raadplegingen gedaan. En dat is niet altijd een goeie zaak
geweest. Aanvankelijk vertoonde mijn bestuur als jezuïet veel gebreken. Het was
trouwens een moeilijke tijd voor de Sociëteit; een volledige generatie
jezuïeten was verdwenen. Om die reden ben ik op heel jonge leeftijd provinciaal
overste geworden. Ik was 36 jaar: te gek in feite. Ik moest toen moeilijke
situaties in handen nemen en nam mijn beslissingen vaak op een nogal bruuske en
persoonlijke wijze. Tja, ik moet er nog iets aan toevoegen: wanneer ik iemand
een zaak toevertrouw, dan vertrouw ik die persoon ten volle. Hij moet werkelijk
een grove fout begaan vooraleer ik hem terugfluit. Ondanks dit alles worden
mensen op den duur moe van autoritarisme.
Mijn eigen autoritaire en snelle manier van beslissen heeft me
serieuze problemen opgeleverd; ik werd er zelfs van beticht een
ultraconservatief te zijn. Ik heb een periode van grote innerlijke crisis
beleefd, toen ik in Córdoba was. Kijk, ik ben uiteraard nooit een engeltje geweest, maar ik ben ook nooit rechts geweest.
Het is vooral mijn autoritaire bestuurswijze die me problemen heeft opgeleverd.
Ik zeg dit als een soort levenservaring, om te doen begrijpen waar het gevaar
ligt.
Mettertijd heb ik uiteraard veel geleerd. De Heer heeft die
bestuurspedagogie toegelaten, met inbegrip van mijn gebreken en zonden. Als
aartsbisschop van Buenos Aires hield ik om de twee weken een vergadering met de
zes hulpbisschoppen en verscheidene keren per jaar ook samen met de
Priesterraad. Men stelde vragen en er was gelegenheid tot debat. Dat heeft me
veel geholpen om de beste beslissingen te nemen. Pas nu hoor ik enkele personen
die me zeggen: ‘Overleg niet te veel, maar beslis’. Ik geloof daarentegen dat overleg
heel erg belangrijk is. De Consistories en de Synodes bijvoorbeeld zijn
belangrijke gelegenheden om een degelijke en actieve consultatie mogelijk te
maken. Men moet ze nochtans minder rigide maken qua vorm. Wat ik wens, is een
echt en geen formeel overleg. Het instellen van een raad van acht kardinalen,
adviseurs van buitenaf, is niet alleen maar mijn persoonlijke beslissing, het
is ook de vrucht van de wens van de kardinalen, zoals die tot uitdrukking kwam
tijdens de Algemene Congregaties voor het Conclaaf. Nogmaals, ik wil dat het een
echt en geen formeel overleg wordt’.
Reacties