Dit geheel van acht regels werd geformuleerd door de heilige Petrus Canisius sj , de eerste Nederlandse jezuïet. Met noemt het de "Codex canisiana". Ze beogen een aantal praktische tips aan te bieden over de wijze waarop een jezuïet dagdagelijks in het leven dient te staan, in het bijzonder in de omgang met andere mensen. Bij uitbreiding kan dit opengetrokken worden naar alle mensen van goede wil. Referentie is, uiteraard, het voorbeeld en de raadgevingen van Ignatius van Loyola himself. Sommige van deze regels kunnen, uit hun context getrokken, schokken. De individuele regels kan je maar ten volle naar waarde schatten als je ze leest samen met de andere (vb regel nr 1 en nr 5, regel nr 3 en nr 6). Zoals steeds in de ignatiaanse spiritualiteit, gaat het bij deze regels niet over alles of niets, over wit of zwart. Wel over het vinden van een steeds veranderend evenwicht tussen uiteenlopende spanningsvelden. Complex dus, en niet makkelijk. Net zoals onze hele mensenwerkel
Reacties
laat ik proberen het uit te leggen:
het gaat hier om vrije wil. "De mens geschapen naar Gods beeld" wil zeggen dat we een vrije wil hebben. Wie eerst voor het dienen van God gaat en zijn eigen zaken op de tweede plaats zet, zegt daarmee in daden dat hij op God vertrouwt, en geeft met zijn vrije wil zo aan God de toestemming om te handelen. Wie - voor al het andere - eerst voor zichzelf zorgt, zegt daarmee: God, ik moet voor mezelf zorgen, want op U kan ik niet rekenen. God handelt niet, tenzij wij het Hem toelaten. Dus voor wie "God bovenal bemint" en voor Hem in de weer is, voor hem kan (begrijp 'mag') God beter zorgen, dan voor wie zijn eigen belang boven dat van God verkiest.