Homelie

Homelie voor de 12de zondag van het jaar

De toon van het evangelie van vandaag heeft iets heel herkenbaar. We zijn er getuigen van een gesprek tussen Jezus en zijn leerlingen, in het bijzonder met Petrus. Het onderwerp is: “wat zeggen de mensen?”. Ook wij stellen vaak die vraag. Praten over het leven van anderen is een van onze favoriete bezigheden. In het bijzonder over mensen, die er niet bij zijn. Soms zeggen we goede dingen. En het durft ook wel eens te gebeuren dat we minder fraaie dingen zeggen over anderen.


Het gesprek dat de evangelist Lucas ons verhaalt gaat echter niet over een potje roddelen. Het gaat ook niet over anderen. Het gaat over de vraagsteller zelf. Jezus stelt er vlakaf de vraag: “Wie ben ik”. Eerst vraagt Hij wat buitenstaanders daarover zeggen. “Wie zeggen de mensen dat ik ben?” Vervolgens stelt Hij dezelfde vraag rechtstreeks aan de leerlingen. “Maar gij, wie zegt gij dat ik ben?”

Het gaat niet over: “Vinden zij of jullie mij sympathiek?” of “Heb je op mij gestemd?”. Het is geen oppervlakkige vraag naar populariteit of reputatie. Het is wel de meest fundamentele vraag die je kan stellen over een mens: “Wie is die mens.” Wie zeg jij, wie zeg ik dat Jezus is? Het is Jezus zelf die ons uitnodigt om Hem in de ogen te kijken en hem rechtstreeks zelf te zeggen wie Hij voor ons is.

In onze geglobaliseerde en multireligieuze wereld kunnen we meer dan ooit zeggen dat deze vraag en dit antwoord fundamenteel zijn voor ons christen -zijn. Vaak horen we verklaren dat, als puntje bij paaltje komt, er toch niet zoveel verschil is tussen de grote wereldgodsdiensten, zeker de drie monotheïstische. Het is waar dat zij gelijkaardige waarden en normen hebben: naastenliefde, respect, vergeving, solidariteit, eerlijkheid, rechtvaardigheid … Maar strikt genomen kan je stellen dat er geen typisch of exclusief christelijke waarden of normen bestaan. Jodendom, christendom en islam, de drie grote abrahamitische godsdiensten hebben grosso modo dezelfde morele principes.

Als het jodendom en het christendom in de jaren 80 van onze jaartelling van mekaar weg zijn gegroeid, dan was dit dus niet ten gevolge van morele principes. Wel ten gevolge van de persoon van Jezus. En als in de 7de eeuw de islam zich afgescheiden heeft van de joods-christelijke traditie, dan ging dit over de persoon van Jezus.

“Wie zeg je dat ik ben?” Petrus houdt het bij een traditionele uitspraak. Hij zegt “De Christus”, de Gezalfde van God.” Woorden waar we mee vertrouwd zijn. Maar die heel algemeen dreigen te zijn en te blijven. De aanvulling die Jezus zelf geeft gaat een stuk verder. Het zijn maar drie verzen. Hij gebruikt er woorden als leven en dood, verliezen en verrijzen, lijden, kruis opnemen en zichzelf verloochenen, en redden.

Over die enkele zinnetjes van Jezus zijn bibliotheken vol geschreven. Maar je zou kunnen zeggen dat Hij in die enkele zinnen duidelijk maakt dat in zijn persoon, in zijn woorden en daden het antwoord verscholen ligt op al de grote vragen die een mens zich stellen kan.

Er is nooit een ander mens geweest op aarde die dit van zichzelf beweerd heeft. Het is ook nooit gezegd geworden door anderen over een mens. Jezus neemt een volstrekt unieke plaats in in de geschiedenis van de mensheid.

Wij christenen geloven dat de band tussen Jezus en de transcendente God zo absoluut is dat de mens Jezus Zoon van God kan genoemd worden; dat de mens Jezus ons rechtstreeks God zelf doet kennen en dat we door ons te openen voor Hem en Hem na te volgen een antwoord zullen vinden op de grote vragen die we hebben en die we zijn.

Het is niet voor niets dat Jezus zijn volgelingen rechtstreeks en persoonlijk uitnodigt om positie in te nemen tegenover Hem. Christen zijn is niet in de eerste plaats het aanhangen van een leer, hoe belangrijk de geloofsbelijdenis de we straks zullen bidden ook is. Christen zijn is in de eerste plaats in relatie treden met Jezus, met de levende Jezus. Het is leven in verbondenheid met de verrezen Heer. Christen zijn is handelen, beminnen, nadenken, leven, bestaan … vanuit die relatie. De ene dag zal die band sterker zijn. Op andere dagen zal je die aanwezigheid minder intens voelen of je er amper bewust van zijn. Het is immers eigen aan een relatie tussen personen dat die voortdurend evolueert.

“Wie zeg jij dat Ik ben?” Het is goed dat de evangelielezing van deze zondag ons zonet die vraag in herinnering bracht. Jezus stelt ze ons namelijk onafgebroken: bij het opstaan en bij het slapen gaan; als we ons goed voelen en als we ons minder goed voelen; als we werken en als we ons ontspannen; als we opgewekt zijn en als we boos zijn. “Wie zeg jij dat ik ben?” De inzet zijn de diepte, de kracht, de vreugde en de zin van ons leven.


Delen

Reacties

Meest gelezen

Wat verrijzenis kan betekenen in de dierenwereld en in jouw leven - Adembenemende video

Wat doet de Paus daar toch met die opgestoken vinger? - Heerlijke videobeelden

Waarom we stille zaterdag graag overslaan - de uitleg van Karl Rahner sj

Kan je vandaag nog in Jezus geloven zoals 2000 jaar geleden? - Homilie van Nikolaas Sintobin sj

Over wassen van een aidszieke en Witte Donderdag - homilie Nikolaas Sintobin sj

De verrijzenis van Jezus is geen toverpilletje - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor Pasen