Wie wil er nu ondraaglijk lijden? - Marc Desmet sj, palliatief arts
Marc Desmet sj is jezuïet en palliatief arts. Sinds 23
jaar staat hij, als arts, mensen bij in de laatste fase van hun lijden. Marc
is er zich bewust dat hij werkt op een grensgebied. En dat het belangrijk is
dat op het grensgebied van het
levenseinde gewerkt en gedacht wordt vanuit het Evangelie. In de grootst
mogelijke openheid. Zijn laatste boek “Euthanasie:
waarom niet” is de neerslag van deze ervaring en reflectie.
In deze serie publiceer ik een aantal
uittreksels, geselecteerd door Marc Desmet sj zelf.
Euthanasie: waarom niet? Marc Desmet
sj, Lannoo, Tielt, ISBN 978 94 014 2666 4, 320 p., 19,99 €
Wie wil er nu ondraaglijk lijden?
NUANCE:
Niemand, maar hoe komt het dat we zoveel over ‘ondraaglijk lijden’ spreken?
(p. 80).
‘Ondraaglijk’
roept mijns inziens de vraag op naar de verhouding en het mogelijk
onevenwicht tussen belasting en draagkracht van zieke mensen.
Subjectief
zijn we gevoeliger geworden voor slachtoffers, voor mensen die lijden.
Uiteraard is dat positief. Daarnaast duurt het sterven langer dan vroeger, en
dat is een objectieve vergroting van de belasting, ook al leven we eerst een
heel stuk langer en beter.
Maar we
moeten ook kijken naar de draagkracht. Die wordt medebepaald en gemobiliseerd
door de kwaliteit van de zorg welke op zichzelf vaak verbeterd is. Denken we
aan palliatieve zorg en de kwaliteit van ziekenhuizen, verpleeghuizen en
woonzorgcentra. Toch is onzeker of die zorg tegemoet komt aan de vergrote
zorgvraag en de belasting van het ‘langer sterven’, mede door budgettaire
beperkingen.
Tenslotte
lijkt het me niet onwaarschijnlijk dat we in een cultuur waar alles ‘moet
kunnen’ minder ruggengraat vertonen om met frustraties om te gaan.
Er
vallen dus bij de kwalificatie ‘ondraaglijk’ behoorlijk wat beschouwingen te
maken.
Ward is pas rond de zestig. Hij lijdt aan Parkinson maar ook aan
een pijnlijke relatie met zijn kinderen en schoonkinderen. Hij voelt zich
door hen in de steek gelaten en financieel misbruikt, hoewel hij vindt dat
hij in moeilijke omstandigheden zo goed als kon voor hen gezorgd heeft. Hij
verblijft in een woonzorgcentrum maar voelt zich niet thuis tussen de
gemiddeld veel oudere bewoners. Zijn grootste steun is de psychologe.
Hij vraagt euthanasie. Ik ontmoet hem meerdere keren, ondermeer
in het woonzorgcentrum. Zijn ‘ondraaglijk’ lijden is duidelijk niet zijn
Parkinson die eigenlijk nog vrij goed onder controle is, maar zijn sociale en
financiële situatie. Een sociaal assistente haalt alle zeilen bij, tot en met
een bewindvoerder. Het resultaat is dat hij dank zij meer financiële
onafhankelijkheid alleen kan gaan wonen op een flat.
Hij verzaakt aan zijn euthanasievraag, meer dan een jaar nadat
ik hem een schriftelijk verzoek liet
opstellen, maar hij stelt nu wel een negatieve wilsverklaring op met mijn
hulp.
Met tweede kerstdag nodigt hij de psychologe en mezelf uit voor
een natje en een droogje op zijn flat die ingericht is dankzij de onverdroten
inzet van de sociaal assistente en de bewindvoerder. Eigenlijk heb ik niet
veel gedaan, anderen wel. Maar hij voelt zich gesteund, en in eerste
instantie erkend in zijn euthanasievraag en zijn lijden. (p.78)
|
Reacties