Ooit al Jezus in je armen gedragen? - Homilie op het feest van Lichtmis



Homilie voor het feest van Maria Lichtmis.

Opdracht van de Heer (Maria Lichtmis)
Maleachi 3, 1-4           Hebreeën 2, 14-18      Lucas 2, 22-40

Toen ik in Antwerpen woonde preekte ik regelmatig in de kathedraal: een van de mooiste kerkgebouwen die ik ken. Er is het overvloedige licht. De eindeloze rijen pilaren die naar de hemel reiken.  En vooraan heb je twee  reusachtige drieluiken van Rubens: de oprichting en de afneming van het kruis. Zelf vind ik  de afneming van het kruis het meest spreken. Je ziet er vijf taferelen: aan de achterzijde links de reus Christoffel die het kind Jezus op de schouders draagt. Achteraan rechts een oudere man die een lantaarn draagt met een brandende kaars. Links vooraan is er het bezoek van de hoogzwangere Maria aan haar nicht Elisabeth. Rechts vooraan verschijnt Simeon die de pasgeboren Jezus in de armen houdt. In het centrale paneel, ten slotte, schilderde Rubens de kruisafneming. Je ziet er Maria, de moeder van Jezus, de evangelist Johannes, Nicodemus en nog enkele anderen die omzichtig het grauwe, verminkte lichaam van de gestorven Jezus opvangen.

Er is één rode draad die deze vijf taferelen feilloos verbindt: het gaat telkens over mensen die Jezus dragen: vóór de geboorte, vlak erna, als kind, de gestorven Jezus, en ten slotte het licht van de Verrezen Heer. Op heel verschillende wijzen maken mensen uit de omgeving van Jezus het mogelijk dat Hij tot leven komt, groeit en bloeit, de laatste eer wordt bewezen en, uiteindelijk, voor mensen het licht mag zijn dat hen leidt naar het leven.  

Vanzelfsprekend. Of toch niet? Vaak, beschouwen we Jezus immers in de eerste plaats als diegene die zélf draagt: Jezus die geeft, die geneest, die onderwijst enz.  Eerder in de modus van het eenrichtingsverkeer. In de Evangelietekst van vandaag, en ook in die taferelen van Rubens die ik net noemde, zien we mensen wiens eigen optreden nodig is om Jezus toe te laten zichzelf te zijn. Ze nodigen ons uit ons beeld van Jezus bij te stellen.

We hoorden daarnet Paulus in zijn brief aan de Herbreeën zeggen:  Hij heeft ons bestaan willen delen”. Jezus is niet onder ons verschenen als een geest of als een tovenaar; ook niet als Gods superman die het zaakje even zou komen klaren.  Wel als een mens. Als een kwetsbare mens die zijn taak maar kan vervullen dankzij andere mensen. Dit geldt voor zijn verwekking en geboorte, net zo goed als voor zijn huidige bestaan als Verrezene.

Thomas van Aquino definieert de goddelijke persoon als een “relatio subsistens”: het wezen van elk van de goddelijke personen is dat zij in relatie staan met elkaar. De kern – de substantie van God, zo stelt Thomas is relatie. Wij mensen, geschapen naar beeld en gelijkenis van God, zijn ook maar in de mate dat wij in wederzijdse verbondenheid leven met anderen, als het even kan op basis van gelijkwaardigheid.

Dit geldt ook voor Jezus. Jezus is verbondenheid: verbonden met zijn Vader en met zijn medemensen. Echte  verbondenheid is wederkerig. Zoals liefde.  Ze betekent dan ook dat Jezus zijn zending maar kan vervullen met onze actieve en bewuste medewerking.  Ook vandaag. Simeon stond op de uitkijk. Lange tijd. Zijn nederige geduld maakte de ontmoeting mogelijk. Simeon mocht het volstrekt hulpeloze babytje Jezus in zijn armen dragen en Gods  grootheid bezingen. In zijn schoonheid en tederheid. Ook in zijn pijnlijke confrontatie met het kwaad.

Wat doen wij om Jezus te dragen? Hoe zetten wij ons in om mogelijk te maken dat zijn licht, vandaag, kan schijnen: in ons eigen leven en in dat van andere mensen? Hoe geduldig zijn wij als het wachten duurt? Zijn wij bereid, niet alleen om dat mooie glimlachende babytje te knuffelen?  Maar ook om bij Jezus te blijven in het uur van de strijd en in het uur van de dood? Zijn wij bereid om zijn verminkte en onwelriekende dode lichaam in onze armen te nemen, zoals Maria, Johannes en Nicodemus deden?

Uit eigen kracht kunnen we dit meestal niet. En toch zien we dat het gebeurt. Kinderen die die jarenlang zorgen voor hun oude vader of moeder, de inzet van leerkrachten voor hun leerlingen ook als die hopeloos lijken, vrijwilligers die uitgeprocedeerde vluchtelingen gaan bezoeken of die junkies telkens weer met de glimlach verwelkomen, enz.   

Onze Heer vraagt ons Hem te dragen, in het bijzonder als Hij de vorm aanneemt van onze gekwetste en hulpbehoevende medemens. Laten we echter niet vergeten dat het, voor- en bovenal, de Heer zelf is die ons draagt en die ons de kracht geeft. Meer kracht dan wij durven geloven. Al de kracht die wij nodig hebben.  Het licht, de warmte en de aanwezigheid van de Verrezene vergezellen ons. De Heer gaat ons voor. Altijd en overal. Ook in het dragen.

Nikolaas Sintobin sj

Reacties

lode zei…
Wat een beklijvende levensgeschiedenis van Jezus met kort en krachtig voorbeeld.
Dank U geliefde medebroeder Nikolaas.
Elisabeth w zei…
Heer, heden heb ik Uw Licht aanschouwt tot redding vd wereld, tot confrontatie en conflict , tot groeiend inzicht. Een prachtig tafereel en ik ga zeker op bezoek in Antwerpen bij die schitterende Vrouwe. Dragen en gedragen worden en weer...Thomas van Aquino.
Anoniem zei…
Christus zien en herkennen en er kennen in de concrete men's naast mij. In all vreugde pijn gebrokenheid geluk. Een dagelijkse opdracht. 😊

Meest gelezen

Wat verrijzenis kan betekenen in de dierenwereld en in jouw leven - Adembenemende video

Wat doet de Paus daar toch met die opgestoken vinger? - Heerlijke videobeelden

Waarom we stille zaterdag graag overslaan - de uitleg van Karl Rahner sj

Kan je vandaag nog in Jezus geloven zoals 2000 jaar geleden? - Homilie van Nikolaas Sintobin sj

Over wassen van een aidszieke en Witte Donderdag - homilie Nikolaas Sintobin sj

De verrijzenis van Jezus is geen toverpilletje - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor Pasen