Waarom stervende jezuïeten (toch) geen schrik hoeven te hebben voor Ignatius van Loyola
Graag deel ik met u onderstaande mijmering van Brian Grogan sj.
Een
oudere jezuïet op zijn sterfbed voelde zich heel ongerust en angstig. Zijn
vrienden trachtten hem gerust te stellen en hem ervan te overtuigen dat God een
God is van barmhartigheid en van vergeving. Niets hielp. Tenslotte fluisterde hij: “Van God heb ik geen schrik,
maar van Ignatius.”
Voor
het Tweede Vaticaans Concilie werd Ignatius dikwijls karikaturaal voorgesteld
als een harde militair die de nadruk op regels legde en van zijn volgelingen
blinde gehoorzaamheid eiste. Maar nieuw onderzoek laat hem kennen als een heel
beminnelijk man. Vóór zijn bekering, een jaar of dertig oud, hield hij erg van
zijn feodale heer, maar ook van een geheimzinnige, belangrijke dame. Over haar
kon hij eindeloos dagdromen. Toen hij de Christus van het Nieuwe Testament
leerde kennen, werd hij opnieuw verliefd. Die liefde veranderde de vijfendertig
levensjaren die hem nog restten. Hij werd ook verliefd op het hele volk Gods,
en het doel van zijn leven werd, eenvoudig gezegd, 'Anderen helpen'. Zelfs maar
één mens kunnen helpen bezorgde hem vreugde. Veel van zijn tijd besteedde hij
aan geestelijke gesprekken onder vier ogen. Hij was als een dienaar die mensen
troost en verlichting bracht,
“Wat
moet ik voor Christus doen?”, dit was zijn eeuwige vraag, Als een van de grote
mystici van onze Kerk, zag hij God als de grote minnaar die ons alles
schenkt. Vervuld van liefde en
dankbaarheid stelde Ignatius zich ter beschikking van God. Hij geloofde dat God
zich rechtstreeks met ieder van ons
persoonlijk inlaat, en dat wij dus 'God
kunnen vinden in alle dingen'.
Er
werd gezegd dat 'niemand van hem bedroefd wegging. Onze stervende jezuïet had
van hem niets te vrezen.
Reacties