Waarom jongeren wel graag eens een "echte" mis meemaken
In deze serie
bied ik tien beschouwingen aan over opvoeden tot vrijheid. Ze zijn alle
rechtstreeks of onrechtstreeks geïnspireerd aan de ignatiaanse traditie. (4/10)
De relatieve levensbeschouwelijke leegte
waarin vele jongeren opgroeien heeft als gevolg dat er een groeiende openheid
ontstaat t.a.v. voorstellen van zin en duiding. Het is perfect mogelijk om met
jongeren te spreken over godsdienst. Als je 12-jarigen of 18-jarigen in een
abdij een monnik laat ontmoeten, dan is er een grote aandacht, en kan er een buitengewoon
gesprek ontstaan. Jongeren gaan (zo goed als) nooit naar de mis, maar een
“echte” mis dat willen ze wel eens meemaken. De tijd van de ideologische
generatiekloof en van het a priori verwerpen van elk levensbeschouwelijk aanbod
is voorbij.
Die vernieuwde openheid ontwikkelt
zich echter op een bodem van een “voor de hand liggende” zinloosheid,
subjectivisme en relativisme. Alles kan waar zijn, en ongeveer alles staat op
hetzelfde niveau. Christendom is niet meer dan één mogelijkheid tussen vele
andere.
Concreet betekent dit dat jongeren
vrij algemeen geconfronteerd worden met een zo goed als verplichte
“levensbeschouwelijke keuze”: de zingevingarbeid. Eigenlijk is dit een enorme
last die gelegd wordt op jonge schouders. Tijdens hun pubertijd en adolescentie
moeten jongeren keuzes maken in tal van domeinen, daar waar vorige generaties
de antwoorden op de meeste vragen zo maar geserveerd kregen.
Reacties