De gehoorzaamheid van de leider zelf - Luisterend leiderschap in het voetspoor van Ignatius van Loyola - Serie van Nikolaas Sintobin sj (4/7)
Ignatiaans leiderschap: een leider die zélf luistert (4/7)
De eerste taak van de jezuïetenoverste is om zélf te luisteren. Vooraleer hij wat dan ook doet of beslist dient hij langdurig te luisteren naar zijn medebroeders. De eerste taak van de provinciale of regionale overste bestaat erin jaarlijks elke medebroeder te bezoeken om naar hem te luisteren. Hetzelfde doet die overste ook met de lekenmedewerkers.
Dat gesprek is geen evaluatiegesprek. Het gaat niet over targets. Het is wel een ontmoeting waarin de jezuïet zichzelf mag blootleggen voor zijn overste, wetend dat hij niet zal worden beoordeeld of geoordeeld. Veeleer dan een verplichting, is dit een recht. Je mag het hebben over je vreugde en verdriet, wat goed gaat en wat minder of helemaal niet goed gaat, wat je hoopt, verlangt of omgekeerd, waar je angst voor hebt. Dit betreft zowel het werk als het persoonlijke leven. Het is niet wenselijk dat je de overste hierbij naar de mond praat. Je mag je geweten laten spreken. Op zijn beurt heeft de provinciale of regionale overste zo’n gesprek met de algemene overste in Rome. Dit gesprek vindt plaats in strikt vertrouwen en geheimhouding.
Zo kan de overste zijn mensen echt kennen, zowel in hun kracht als in hun zwakte en beperkingen, met hun unieke verlangens en dromen. Het resultaat is, idealiter, dat de overste een diepte-inzicht krijgt in wat er gebeurt in zijn regio. Niet enkel aan de buitenkant, ook aan de soms zorgvuldig verborgen binnenkant.
De gelovige onderlijn van dit luisteren gaat veel verder dan enkel maar managementstechniek. Het is de aanname dat door echt te luisteren, naar anderen en naar jezelf, je God zelf kan horen. Zo kan de te nemen beslissing een heel ander fundament krijgen dan enkel maar het menselijke wikken en wegen.
Een uitvloeisel van deze openheid van geweten is het remonstrantierecht en zelfs de remonstratieplicht van jezuïeten. Wanneer een jezuïet, in eer en geweten, het niet eens is met de overste dient hij hem dit uitdrukkelijk te zeggen en ook uit te leggen waarom. Desgevallend mag hij dit herhalen, tot tweemaal, driemaal toe. Het laatste woord komt wel toe aan de overste.
Nikolaas Sintobin sj
Reacties