Paus Franciscus vertelt een jezuïetengrap - Lach je mee?

 

Op 17 december 2024 verscheen een bijdrage van paus Franciscus in de NewYork Times over ... humor. Daarin vertelt Franciscus deze grap over een jezuïet. De mop staat in paragraaf 2 & 3. De eerste paragraaf hieronder, eveneens van de paus, geeft de context waarin hij die mop vertelt: het belang van de zelfspot.

Wat betreft het gevaar van narcisme, dat het best wordt bestreden met gezonde doses zelfspot, herinner ik me het verhaal over die nogal ijdele jezuïet die een hartprobleem had en in het ziekenhuis behandeld moest worden. Voordat hij de operatiekamer binnenging, vroeg hij aan God: “Heer, is mijn tijd gekomen?”  

“Nee, je zult zeker nog minstens 40 jaar leven,” antwoordde God. Na de operatie besluit de jezuïet het beste uit zijn extra tijd te halen en laat een haartransplantatie doen, een facelift, liposuctie, zijn wenkbrauwen en tanden – kortom, hij komt als een totaal ander mens het ziekenhuis uit. Maar net buiten het gebouw wordt hij door een auto aangereden en overlijdt.  

Wanneer hij voor God verschijnt, protesteert hij: “Heer, U had toch gezegd dat ik nog 40 jaar te leven had?” Waarop God antwoordt: “Oeps, sorry! Ik had je niet herkend.”

Paus Franciscus

Reacties

lode zei…
Dus: blijf altijd jezelf.
Heerlijke grap!

Meest gelezen

Wat is nu eigenlijk precies de christelijke hoop? - Vertaling van de homilie van paus Franciscus in de nachtmis 2024

Hoe een stamelende en schijnbaar verwarde oude jezuïet mij de diepere betekenis van de Advent deed ontdekken - Homilie van Nikolaas Sintobin sj voor de vierde zondag van de advent

Gewoonte is geen noodlot: wat wil jij veranderen dit jaar? - Heerlijk creatief filmpje

"Die koude stal ben jezelf!" - Hoe omgaan met kille eenzaamheid op Kerst?

Laatste dag van het jaar. Groeien in hoop met dit bijzondere videoverhaal

De kersttijd: romantisch en idyllisch? Wat dacht je van het feest van de Onnozele kinderen? - Videootje

"Ik zal blij zijn als ik andermaal sterf" - Indrukwekkend gedicht-overweging van T.S. Eliot over de drie Koningen